Machinefabriek en constructiewerkplaats te Wormerveer. Oorspronkelijk familiebedrijf (Gebroeders Klinkenberg): vanaf 1984 zelfstandige werkmaatschappij van Genius Holding te IJmuiden Als stichtingsdatum van Klinkenberg wordt 1 mei 1855 aangehouden, toen Pieter Klinkenberg zelfstandig zaken ging doen.
Eerder werkte hij al in de smederij van zijn vader te Krommenie, waarvan hij in 1855 de leiding overnam.In 1857 werd een nieuw bedrijf gevestigd aan het Noordeinde te Wormerveer. Deze verhuizing werd waarschijnlijk mede ingegeven door de bouw van stoomoliefabriek De Tijd van »Wessanen aan de Noorddijk. Toen De Tijd in december 1857 in werking kwam had Klinkenberg reeds 57 opdrachten in de fabriek vervuld. Ook daarna werd met regelmaat voor Wessanen gewerkt; daarnaast was er werk aan molens, het beslaan van paarden en reparaties aan rijtuigen. Het burgerwerk nam een steeds minder belangrijke plaats in. In 1883 maakte Klinkenberg voor het eerst de constructie voor een brug (in de Goudastraat te Wormerveer).
De bruggenbouw zou daarna een van de belangrijkste bedrijfs-activiteiten worden en lang blijven. Klinkenberg heeft door heel Nederland bruggen gebouwd. Een andere, eveneens later belangrijke, activiteit was het maken van constructies voor bedrijfsgebouwen. Meestal gebeurde dit in samenwerking met de gebroeders »Gorter te Wormerveer. die waren gespecialiseerd in de bouw van fabrieken met zware constructies. In 1894 trad Pieter Klinkenberg terug uit het inmiddels middelgrote bedrijf: de zaken werden overgenomen door zijn zonen Jan en Comelis. Per 1 januari 1895 werd de naam Gebroeders Klinkenberg.
Onder leiding van de gebroeders werd het reparatiewerk steeds minder belangrijk, ten gunste van de nieuwbouw, van onder andere reservoirs en watervijzels voor poldergemalen Comelis Klinkenberg verliet het bedrijf in 1911. hij werd opgevolgd door Pieter Klinkenberg Jzn. die gestudeerd had te Delft. Deze zorgde ervoor dat het bedrijf professioneler werd: na zijn komst werd bijvoorbeeld een tekenkamer ingericht.
Vanaf de eerste decennia van de 20e eeuw ging Klinkenberg steeds meer ook buiten de Bij het faillissement van Gebr. Klinkenberg in 1984 lag het bedrijf er verlaten bij. Rechts: Gereformeerde kerk Stationsstraat Zaandam, foto van omstreeks 1900.
Zo omstreeks 1910 had Klinkenberg een grote naam bij de Zaanse olieslagers. Voor het harden van zogenoemde wangijzers was Klinkenberg hét adres. De roodgloeiende wangijzers werden gehard in grote kuipen water. Voordat de ijzers in deze kuipen werden gestopt werd directeur Jan Klinkenberg gehaald, die met grote geheimzinnigheid een flesje zwarte vloeistof in de kuipen ledigde. Later werd onthuld dat dit alles uitsluitend gebeurde om de concurrenten (en klanten?) zand in de ogen te strooien. In het flesje zat gewoon inkt.
Grote aandacht trok Klinkenberg in 1915 met de bouw van een hefbrug over de Schie in Rotterdam. Het was de eerste hefbrug voor nieuw verkeer en Klinkenberg maakte gebruik van een nog niet eerder toegepaste constructie. Volgens het bestek moest de brug met handkracht binnen de dertig seconden kunnen worden opengedraaid. De brugwachter dsed er echter wel een minuut over. De oplevering en afrekening ging daarom niet over rozen. Tenslotte is Pieter Klinkenberg naar Rotterdam vertrokken, met aan zijn zijde een grote en sterke worstelaar uit Wormerveer, die als monteur verkleed was.
In bijzijn van de opdrachtgevers draaide hij de brug in 27 seconden open. Dat lukte trouwens pas bij de tweede poging; de eerste keer had de sterke man de slinger stukgedraaid.
Zaanstreek werken, met name met de bruggenbouw en met de produktie van onder andere loopkranen, draaikranen. liften en transportwerktuigen. In 1928 werd de fabriek aanzienlijk uitgebreid. In juni 1939 werd Jan Klinkenberg Jzn directeur.
Na de Tweede Oorlog namen de broers Pieter en Jan Klinkenberg Jzn initiatieven voor uitbreidingen van het bedrijf. In 1947 overleed Pieter Klinkenberg; zijn zoon Willem Pieter werd daarna benoemd tot directeur. Jan Klinkenberg overleed in 1954.
In de jaren '50 en '60 maakte het bedrijf een bloeiende periode door. Het was betrokken bij grote projecten in binnen- en buitenland In deze tijd werden de licentierechten verworven voor de bouw van roltrommel-vuilnisauto’s. Klinkenberg bouwde er honderden van, maar door gebrekkig management verliepen deze aanvankelijk veelbelovende activiteiten. In de jaren ’70 kwamen de eerste grote problemen. Het uitblijven van opdrachten noodzaakte de onderneming in te krimpen; het personeelsbestand werd in 1976 met 36 teruggebracht tot circa 115 werknemers. De Klinkenbergs verdwenen uit de directie van het bedrijf.
In 1978 droeg de familie Klinkenberg de aandelen over aan een stichting, waarin de familie Klinkenberg, het personeel en de directie vertegenwoordigd waren. In 1980 kwam het bedrijf opnieuw in de problemen. Zeventien werknemers werden ontslagen en directeur S. van den Broek werd op non-actief gesteld. Een nieuwe ontwikkeling deed zich voor in 1982, toen personeel, directie en een buitenlandse belanghebbende (een Canadese zakenman, licentiehouder van de bij Klinkenberg gefabriceerde silo’s) de aandelen van de familie Klinkenberg kochten.
De periode 1982-1984 was onrustig voor het bedrijf. In maart 1984 werd tenslotte surséance van betaling aangevraagd en kort daarna het faillissement; voor de toen nog 85 werknemers werd ontslag aangevraagd. Het bedrijf had op dat moment een volle orderportefeuille (ƒ 6 mln ). Als belangrijke oorzaak van het faillissement werd het debacle met het Rijn-Schelde-Verolme-concem aangewezen. Klinkenberg had (nooit betaalde) kostbare boren voor kolengraafmachines voor het concern gemaakt.
Na het faillissement leek het geruime tijd dat Klinkenberg niet terug zou keren. Met name acties van een strijdbare groep van het personeel (onder aanvoering van OR-lid W. *Beets) keerden het tij. Rijk, provincie en gemeente gaven een kredietgarantie van in totaal 1,6 miljoen gulden. Drie maanden na het faillissement begon Klinkenberg weer met produktie; er waren toen veertig werknemers overgebleven.
In september 1984 werd Klinkenberg overgenomen door de IJmuidense Genius Holding; de nieuwe naam werd Genius Klinkenberg bv. Na de overname kwam het bedrijf tot nieuwe bloei. In 1991 had Klinkenberg weer ca. 100 werknemers; de omzet was in 1990 ca. 16 mln. gulden. Sinds de overname door Genius houdt Klinkenberg zich steeds meer met fijn mechanische constructies bezig, o.a. voor Philips, Fokker en Hoogovens De uitvoering van uitbreidingsplannen van de bedrijfsruimte aan het Noordeinde werd weliswaar in 1987 vertraagd door tegenstand van omwonenden, maar in 1988 voor een belangrijk deel gerealiseerd. Genootschap van de Wapenhandel. Zie: ‘Exercitiegenootschappen.
Genotmiddelenindustrie. Zie: ‘Voedingsen genotmiddelenindustrie.