Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Bossen

betekenis & definitie

Vroegere zieken- en begrafenisfondsen. Elders ontstond deze vorm van onderlinge verzekering door en naast de gilden.

Hoewel deze in de Zaanstreek niet hebben bestaan, zijn er sinds het begin van de 18e eeuw ettelijke bossen opgericht, zoals die van bootsgezellen, wevers, baanluiden (touwslagers), lijndraaiers (idem), timmerlieden en stijfselmakers. Bij het woord ‘bos’ denke men aan de bus waarmee de wekelijkse contributie (in feite dus de verzekeringspremie) werd opgehaald. Sommige bossen hebben lang bestaan, een enkele (de Koger →Dodenbos) bleef zelfs nog tot na de Tweede Wereldoorlog in stand, tot de sociale verzekeringswetten dergelijke categorale onderlinge regelingen overbodig maakten.

< >