Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Bijnamen

betekenis & definitie

Zoals overal elders was het ook in de Zaanstreek gebruikelijk dat aan personen een bijnaam werd gegeven. Dit gebruik is vrijwel geheel verdwenen; alleen in kleine dorpsgemeenschappen worden zulke bijnamen nog wel gebezigd.

Gezegd wordt dat het gebruik samenhing met het veelvuldig voorkomen van dezelfde familienamen in de dorpen: ter onderscheiding van gelijknamige buurtgenoten duidde men hen elk met een naamstoevoeging of een geheel bedachte naam aan. Doordat vaak uiterlijke kenmerken van de personen in kwestie tot hun bijnamen leidden, kregen deze soms onbedoeld het karakter van spot- of scheldnamen; ze werden althans zo ervaren. Er kan op gewezen worden dat vele officiële familienamen (Kort, de Lange, Krom, Dik enz. enz) in oorsprong van gelijke aard geweest zijn.In tegenstelling tot de officiële voor- en achternamen werden de bijnamen niet schriftelijk vastgelegd. Dat heeft tot gevolg dat vele door vorige generaties gebezigde en soms van grote fantasie getuigende bijnamen inmiddels vergeten zijn. In de jaren ’30 hebben P. ➝ Boorsma en R.J. ➝Ouwejan lijsten samengesteld van toen nog bekende bijnamen,

K. ➝ Woudt vulde hun verzameling aan tot ongeveer 1000 vermeldingen (thans in Gemeente-archief Zaanstad), maar dit aantal vormt ongetwijfeld niet meer dan een fractie van de ooit gebruikte aanduidingen.

De molens in de Zaanstreek droegen naast hun werkelijke naam niet zelden ook een bijnaam. Voorzover ze konden worden achterhaald zijn alle molennamen en -bijnamen in deze encyclopedie opgenomen.

De inwoners van de verschillende Zaanse dorpen kwalificeerden elkaar min of meer spottend met een bijnaam. Zo werden de Westzaners Kroosduikers genoemd, de Assendelvers Gortzakken (ook wel Gortbuiken en vroeger bijvoorbeeld ook Spanjolen), terwijl zowel Krommenieërs als Kogers als Koekvreters bekend stonden. De laatsten werden trouwens ook wel eens Stijfselkneters genoemd. Zaandijkers werd Krentekakkers nageroepen, inwoners van Wormer werden Boonpeulen of ook wel Stienegooiers genoemd, terwijl Jispers als Uilen en Orebaiters door het leven gingen. De aanduiding Gladoren voor Wormerveerders verwees naar de vele oliemolens in deze gemeente. Oostzaners heetten doorgaans lendepulle (eendepullen) of, in de 19e eeuw, ook wel Doppehokkers.

Dat kwam doordat de Oostzaner eendehouders het in doppehokken opgeslagen afval van de pelmolens plachten op te kopen. De bijnaam van de Zaandammers, Galgezagers, herinnert aan het omzagen van de galgen waarmee de gehangenen na het Turfoproer van 1678 waren terechtgesteld.