Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Ruiten

betekenis & definitie

Buurt in de gemeente Slochteren ten W. van de hoofdplaats en ten N.O. van Kolham bij de Slochter Ae en de Ruiten Ae met onder andere de molen ‘De Ruiten’ en de boerderijen Ruthenhoeve en Ruitenborg. Op deze plaats stond een landgoed, dat in de 18de eeuw toebehoorde aan de familie Piccardt, onder wie Henricus, Jan Arnold en Henric Occo.

Laatstgenoemde overleed in 1813 als de laatste ‘Ruitenheer’. Eerder, in 1620, woonde Hayko Froma ‘up die Ruyt’. Naar dit geslacht zijn het dorp Froombosch en de Fromaweg genoemd. Het huis werd in de 19de eeuw gesloopt.Oudere schrijfwijzen: De Ruten en De Ruiten, ontstaan uit ruhitha = ruigte, struikgewas, onkruid.

Productielocatie aardgas Kooipolder ten W. van Ruiten.

Lit.: Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 370.

< >