Zijn eigen ruiten inslaan

Zichzelf benadelen

In de ruiten slaan

(Z. N.) Slecht redeneren; of: dom handelen

Zijn eigen ruiten ingooien

Zich zelf benadelen, zijn eigen kansen bederven

Door roeien en ruiten gaan

Zich door niets laten weerhouden, niets ontzien

Vuile ruiten verraden morsige inwoners

Naar het uiterlijk kan men vaak iemands karakter beoordelen

Zijn eigen glazen (ruiten) ingooien

Zijn eigen zaak roekeloos en moedwillig bederven, zijn eigen belangen schaden. Vgl. Petronius (74): ‘Ipse mihi asciam in crus impegi’, d.i.: ik heb in mijn eigen vlees gesneden. Vgl. ook: ‘Propria vin...
Lees meer

Wie de ruiten breekt, moet ze betalen

Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten

Wie de ruiten breekt, moet ze betalen

Wie domme dingen doet, moet zelf voor de gevolgen opdraaien

Het zijn grote vensters bij hem met kleine ruiten

Meer doen dan men kan; boven zijn stand leven