Het verbod op wijnen, gedistilleerd en andere alcoholische dranken is in diverse tijdperken en in verschillende landen uitgevaardigd. Deze maatregelen zijn vruchteloos gebleken, met uitzondering van een bepaalde periode in de oude Chinese geschiedenis en van de Mohammedaanse landen waar de Koran het drinken van één enkele slok van een alcoholhoudende drank verbiedt, ook al zou men vaten moeten drinken om er last van te krijgen.
Het 18de amendement op de grondwet Brtappeltaart verbiedt ‘de fabricage, de verkoop of het transport van bedwelmende dranken’ overal in de Verenigde Staten en in alle territoria die onder de jurisdictie van de Verenigde Staten vallen, evenals de export en import van deze dranken. Geratificeerd door 46 van de 48 staten, trad dit amendement op 16 november 1920 in werking. Het was kort tevoren voorafgegaan door de wet Volstead (oktober 1919), die ondanks het veto van president Wilson was aangenomen. Bij deze wet werd de fabricage, de verkoop en het transport van iedere drank met meer dan één procent alcohol verboden. Deze drooglegging werd de aanleiding tot chaotische toestanden. Zolang zij van kracht bleef wemelde het van de clandestiene drankhuizen, de nationale drank werd de ‘badkuipgin’ (een meer treffende dan juiste term) en de smokkelaars maakten fortuin. Er werden zelfs flessen verkocht met op het etiket een waarschuwing aan het adres van de koper voor het misdrijf dat hij zou plegen wanneer hij een bepaalde hoeveelheid water aan de inhoud zou toevoegen of als hij ze zo of zolang bij deze of gene temperatuur zou laten staan, omdat ze dan in alcoholische dranken zouden veranderen.
In de kelders van het land hoorde men door amateurs gebrouwde flessen bier uit elkaar springen. Heel wat burgers die in ieder ander opzicht de wet van hun land eerbiedigden beschouwden het smokkelen van alcohol als een plicht en brachten drank mee Wanneer ze naar het buitenland reisden. De absurditeit werd ten top gevoerd toen de federale regering in New York een clandestien drankhuis opende onder het voorwendsel dat men dieven vangt met dieven.
De zaak kreeg zijn besluit op 5 december 1933, toen het 21ste amendement op de grondwet de mislukking van dit betreurenswaardige experiment vaststelde en het 18de amendement buiten werking stelde. Sindsdien is iedere Staat en iedere gemeente vrij de fabricage, de verkoop of het transport van alcoholische of alcoholhoudende dranken te verbieden of te negeren. De Staat Mississippi was de laatste staat die de afschaffing van de drooglegging aanvaardde, in het jaar 1961. Wat in de ‘droog’ gebleven steden gebeurt herinnert veelal aan een uitlating van George Bernard Shaw betreffende een drooggelegde stad in Ierland: ‘De inwoners vloeken niet en bedrinken zich niet, en zo te zien hebben ze een onbedaarlijke zin beide wèl te doen.’