Groep van infectieziektes door een virus of bacterie die je meestal op kinderleeftijd oploopt.
Kinderziektes zijn meestal niet heel ernstig, maar wel altijd heel besmettelijk. Daardoor krijgen de meeste mensen zo’n ziekte al vroeg in hun leven, als kind. Als je eenmaal zo’n ziekte hebt gehad en afweer ertegen (immuniteit) hebt opgebouwd, ben je zo goed beschermd tegen dit virus dat je de ziekte niet voor een tweede keer kunt krijgen, ook niet als je 10 of 50 jaar later weer met het virus wordt besmet.
De ‘klassieke kinderziektes’ zijn mazelen (morbilli), rodehond (rubella), waterpokken (varicella zoster), bof (parotitis), vijfde ziekte (erythema infectiosum) en zesde ziekte (erythema subitum). Roodvonk (scarlatina) en kinkhoest (pertussis) zijn in dit rijtje buitenbeentjes, omdat dat infecties met een bacterie zijn. Tegen de meeste kinderziektes word je ingeënt (gevaccineerd; zie vaccinatie). Ook dan bouw je afweer op, maar die kan iets korter zijn dan wanneer je de ziekte van nature doormaakt.
Als een nieuw product (apparaat, auto, game, software enz.) fouten heeft doordat het product in de fabriek niet goed is getest, noemt men die fouten ‘kinderziektes’. Die fouten moeten dan wel zijn verdwenen in de nieuwe, tweede uitvoering ervan, anders gaan mensen klagen of zullen ze het gewoon niet meer kopen.
