Binnenin.
‘Inwendig’ slaat op wat binnen in het lichaam zit. Dokters kunnen inwendig onderzoek doen. Dan gaan ze bijvoorbeeld met een endoscoop door een van je lichaamsopeningen naar binnen. Bij uitwendig onderzoek kijken, voelen en luisteren ze alleen maar. Andere voorbeelden met dit woord: inwendig maandverband (tampon), inwendige bloeding, inwendige geslachtsorganen (bijv. de eierstokken), inwendige kneuzing, inwendige lichaamstemperatuur.
Het tegengestelde is ‘uitwendig’ (‘extern’). Een geneesmiddel kan voor inwendig of uitwendig gebruik zijn. Een tube antipuistencrème moet je niet in je mond leegspuiten en een pil als pijnstiller wrijf je niet kapot op je hoofd tegen de hoofdpijn.
Ook intern. Kijk ook bij interne geneeskunde, uitwendig.
