Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen (2010)

Gepubliceerd op 23-02-2017

amputatie

betekenis & definitie

Het weghalen van een ongeneeslijk ziek lichaamsdeel door een operatie. (uitspraak: am-puu-TAA-tsie)

Wanneer een lichaamsdeel (arm, been, hand, oor enz.) zo ziek is dat het niet meer zal genezen, zal de chirurg het amputeren (afzetten). Soms is een amputatie de enige manier om iemand in leven te houden, bijvoorbeeld bij een grote verwonding na een ongeluk, bij een snel groeiend kankergezwel of bij iemand die een ernstige vorm van diabetes of aderverkalking heeft.

Na een amputatie zorgen mensen in en buiten het ziekenhuis ervoor dat iemand zonder het afgezette lichaamsdeel weer goed ‘uit de voeten’ kan. Vaak wordt er dan een namaaklichaamsdeel (bijvoorbeeld een kunstbeen) gemaakt om het geamputeerde deel te vervangen. Dit heet een ‘prothese’. Fysiotherapeuten (in België: kinesisten) helpen met oefenen, zodat iemand zijn lichaam op een nieuwe manier leert gebruiken.

Maatschappelijk werkers kijken mee of iemand zijn leven thuis, op school of op het werk weer goed kan oppakken. Een psycholoog kan helpen met het verwerken van de gebeurtenis door met de persoon erover te praten. Iemand met een geamputeerd lichaamsdeel heeft vaak last van ‘fantoompijn’: ook al is het lichaamsdeel verdwenen, toch voelt de persoon er nog van alles aan, zoals jeuk of pijn.