of Drieluik is een samenstel, bestaande uit een vast middenpaneel en aan elke zijde daarvan een draaibaar luik. De luiken zijn half zoo breed als het middenstuk, zoodat als de luiken gesloten zijn, het middenpaneel juist bedekt is.
De drie deelen zijn van hout en van gepolychromeerd beeldhouwwerk of — gelijk hier te lande meest het geval is — van schilderwerk voorzien; de draaibare luiken zijn aan weerskanten beschilderd. Zijn de luiken opengeslagen, dan ziet men drie, in gesloten toestand twee schilderijen naast elkaar.
De triptieken, die in de XVe en ’t begin van de XVIe eeuw zeer in zwang waren, dienden voor altaarstukken in de kerken, hoewel ze ook aangewend werden als gedenktafelen ter eere van geestelijke of andere personen, die zich op ’t gebied van kerk of barmhartigheid verdienstelijk hadden gemaakt. De tafereelen, waarmede de triptieken beschilderd werden, waren van bijbelschen, althans religieusen aard; het waren dikwijls ware kunststukken, waaraan de grootste meesters van de z.g. „primitieven” zich hadden gewijd.
Van Jan van Scorel is nog een triptiek aanwezig in het Centraal Museum te Utrecht; een ander, „Calvariënberg” genaamd, treft men aan in de Oude Kerk te Amsterdam; eenderde, dat uit zijn werkplaats afkomstig moet zijn, bevindt zich te Breda. Van Memling worden prachtexemplaren bewaard in het St.
Jans Hospitaal te Brugge ; van Rubens te Mechelen; van Quinten Massys te Leuven; van Jan Mostaert in het Rijks-Museum te Amsterdam; van Lucas van Leyden en Cornelius Engelbrechtsen in het Stedelijk Museum te Leiden. Soms waren ter weerszijden van het middenpaneel dubbele deuren aangebracht; het beroemde altaarstuk te Gent van de gebroeders van Eyck bestond zelfs uit zeven geledingen.