komt in Gen. 10 : 3 voor als Jafethietisch volk. Vermoedelijk woonde dit volk reeds ten tijde van Mozes in Klein-Azië.
Want in Hethietische geschriften uit de veertiende eeuw v. C. wordt gesproken over een land Tegarama, op de grens van het gebied der Klein-Aziatische Hethieten.
En de naam Tegarama zal wel dezelfde zijn als Togarma. Volgens Ezech. 27 : 14 betrokken de Tyrische kooplieden hun paarden uit Togarma.
Dit herinnert ons aan Salomo’s paardenhandel met de naburige landen Kwé en MitsrMm (1 Kon. 10 : 28, 29). Kwé is het Oostelijk deel van Cilicië, het geboorteland van Paulus (Hand. 22 : 3).
Ten Noorden van Kwé lag een land Mitsraim, door de Assyriërs (die hier ook paardenhandel dreven) Mutsri genoemd. Naar Ezech. 38 : 6 te oordeelen lag Togarma nog meer naar het Noorden dan dit land Mutsri, want de profeet spreekt hier van het „uiterste Noorden”.Over den samenhang van Togarma met Gomer (Gen. 10 : 3; vgl. Ezech. 38 : 6) wordt iets gezegd in het artikel Volkerentafel.