Filippo Neri werd geboren te Florence 1515. Hij verliet zijn oom, een rijken koopman, wiens eenige erfgenaam hij zou worden en ging studeeren in Rome in de Filosofie en de Theologie.
Hij leidde een ascetisch leven. Bidden, ziekenverplegen, volksonderwijs waren hem lief.
In 1548 stichtte hij de broederschap van de Heilige Drievuldigheid (della trinita). Deze broederschap stelde zich ten doel de verpleging van arme, hulpbehoevende pelgrims naar Rome.
In 1551 werd hij tot priester gewijd. Nu hield hij met priesters en leeken bijeenkomsten voor gebed en meditatie.
Men beoefende in dien kring ook het geestelijk gezang in een hiervoor ingerichte zaal, Oratorium genoemd. Vandaar de naam Oratorianen.
Men vond deze zaal bij de kerk van den heiligen Hieronymus. Bovendien wijdden de broeders zich wekelijks een paar keeren aan ziekenverpleging in de hospitalen.
Uit de voordrachten, in dien kring gehouden, ontstonden de Annales Ecclesiastici van Baronlus.
Neri genoot om zijn vroomheid een buitengewoon aanzien.
Theiner deelt mede, dat de paus Hendrik IV, koning van Frankrijk, die Roomsch geworden was, toch niet van den ban wilde ontheffen en dat daarom Neri aan Baronius bevolen had aan den paus zoolang de absolutie na de biecht te weigeren, totdat hij den koning van den ban had ontslagen. Zoo geschiedde.
Het geestelijke gezelschap van het Oratorium werd in 1575 door paus Gregorius XIII erkend. De leden waren wereldlijke geestelijken, die zonder geloften leefden en die allen gelijke rechten hadden.
Zij hielden zich bezig met prediking en geestelijke oefeningen. Het moederhuis van de stichting was de kerk S.
Maria in Vallicella. Ook in Napels, Lanciano, Lucea, Fermo, Palermo, Fano, Pavia, Vicenza, Ferrara e. a. p. vond men Oratoriën.
Neri stierf in 1595. Hij werd opgevolgd door Baronius.
Vele kardinalen behoorden tot de gemeenschap, o.a.
Anton Galonio (de biograaf van Neri), Raynaldus (die de Annales van Baronius voortzette), Joh.
Marciano (die de geschiedens van het gezelschap der Oratorianen beschreef), Caspar Saccarelli (kerkgeschiedschrijver). Neri werd in 1622 door Gregorius XV gecanoniseerd.
Een ander gezelschap is de Fransche congregatie der Oratorianen, bijgenaamd de congregatio van de priesters van het Oratorium van Jezus. Zij werd gesticht door Petrus van Berulle (1611) en in 1613 door paus Paulus V onder den naam priesters van het Oratorium van Jezus erkend.
Het doel van die congregatie was opheffing van den geestelijken stand door ontwikkeling en veredeling. Zij breidde zich in Frankrijk zeer uit.
Verschillende mannen van naam behoorden tot haar o.a. Malebranche, Thomassin en Massillon.
Beroemd was het kerkgezang der Oratorianen. Geloften mochten niet afgelegd worden.
Alleen werd strenge gehoorzaamheid aan den bisschop geëischt.
De Oratorianen traden in Frankrijk meer gecentraliseerd op dan in Italië.
Ze stonden onder oppertoezicht van den generaal te Parijs. De Jezuïeten haatten hen en vervolgden hen.
Zij werden in den Jansenistischen strijd gewikkeld door hun generaal François de la Tours (1696—1732). Na de verdrijving van de Jezuïeten stonden de priesters van deze congregatie dikwerf aan het hoofd van seminaria en colleges.