Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kafthor

betekenis & definitie

wordt Amos 9 : 7 genoemd als het vaderland der Filistijnen, waarom dan ook Jer. 47 : 4 van hen gesproken wordt als „het overschot van het eiland Kafthor”. In Deut. 2 : 23 wordt van de Kafthorieten, die, gelijk er uitdrukkelijk wordt bijgevoegd, uit Kafthor kwamen, gesproken als de verdrijvers der Avvieten, „die tot Gaza toe in nomadendorpen woonden”.

Van deze Kafthorieten hooren we ook weer Gen. 10:14.De oude vertalingen hebben dat Kafthor gezocht in Cappadocië, wat echter behalve met Jer. 47 : 4 ook in strijd is met de identiteit van Filistijnen en Kafthorieten eenerzijds en Filistijnen en Krethiërs anderzijds (vgl. 1 Sam. 30 : 14; Ezech. 25 : 16 en Zef. 2 : 5). Nu wordt in de Egyptische inschriften uit den tijd van Thotmes III (1501—1446 v. Ch.) herhaaldelijk melding gemaakt van Kefto, dat aan zee of in de zee moet gelegen hebben en welks inwoners door koophandel rijk zijn geworden. Wijl een Egyptisch decreet uit den tijd der Ptolemeën (238 v. Ch.) dat zocht in Fenicië, heeft men in Kafthor een verbastering willen zien van Kaft-vere of GrootKefto, dat we dan in het Noordelijk gedeelte der Nijldelta zouden hebben te zoeken, welken naam het te danken zou hebben aan een kolonisatie door Feniciërs. De Egyptische bescheiden hebben ons echter met voldoende zekerheid geleerd, dat Kefto met Creta moet worden vereenzelvigd.

Wijl nu anderzijds de in Egypte gevonden afbeeldingen der Poerasati — met welken naam de Filistijnen door de Egyptenaren werden aangeduid — en die der „vorsten van Kefto” elkander volkomen dekken, is daarmede de identiteit van Kafthor-Kefto-Creta buiten twijfel gesteld. Zie verder A. Noordtzij, De Filistijnen.

< >