I. Zoon van Davids broeder Samma (Simea) bekend uit het verhaal van de onteering van Thamar door haar broeder Amnon.
Hij gaf in die zaak aan zijn neef Amnon den raad, die daarna door hem opgevolgd werd (2 Sam. 13 : 2—5). Als Absalom bloedig wraak heeft genomen voor zijn zuster, staat hij zeer koelbloedig tegenover het feit van Amnon’s dood (2 Sam. 13:32 v.v.). II. Zoon van Rechab, een vroom man, die ten tijde van Achab leefde; vriend van Jehu, naar wien genoemd worden de Rechabieten, van welke gesproken wordt Jeremia 35:5 (die geen wijn wilden drinken, omdat hun vader geboden had: „gijlieden zult geen wijn drinken, gij noch uw kinderen tot in eeuwigheid, enz.” (Jeremia 35: 6). Met Jonadab kwam Jehu bij zijn reformatiearbeid in den tempel van Baäl, en liet de priesters van Baäl daar vergaderen, en daarna ombrengen (2 Kon. 10 : 15, 23).