Het rijk, dat na den wereldoorlog in 1918 gevormd werd, doordat Servië van de uiteenvallende Donau-monarchie Kroatië, Slavonië en Bosnië annexeerde en bovendien Montenegro inlijfde, benevens enkele stukken van de Hongaarsche laagvlakte. Door deze uitbreiding verkreeg Servië wel een kustgebied aan de Adriatische zee, maar de met de kust evenwijdig loopende ketenen belemmeren het verkeer met het binnenland; ofschoon de kust wel goede havens heeft, kunnen ze niet tot ontwikkeling komen.
Joego-Slavië behoort tot het stroomgebied van den Donau, de Drau vormt de grens, de Sau en de Morawa zijn de hoofdrivieren. Door het dal van de Morawa loopt de groote weg, die overgaande in het Vardar-dal de verbinding vormt tusschen Belgrado, de hoofdstad, en Saloniki, de Grieksche haven aan de Aegeïsche zee.
Bosnië, dat onder Oostenrijksch bestuur sterk vooruit ging, bezit prachtige eikenbosschen. Middelen van bestaan zijn landbouw en veeteelt.
Industrie wordt weinig beoefend, hoewel het land steenkool en bruinkool (Bosnië) en ijzer (Servië en Bosnië) bevat. Het staat nog op een lage trap van beschaving.
Servië werd in de 6e eeuw bevolkt door de Slavische Serben; in de 9e eeuw maakten dezen een deel uit van het Groot-Bulgaarsche rijk van tsaar Simeon. Na den val van dit rijk in de 11e eeuw, kwamen ze onder de Oost-Romeinsche keizers, van wie ze zich bevrijdden.
In de 14e eeuw vormden ze onder Stephan VI een machtig rijk. Na zijn dood spatte dit Groot-Servische rijk uiteen.
De Turken teisterden het en onderwierpen het in 1390.
Tot het eind der 18e eeuw bleef het Turksch.
In 1812 kreeg Servië autonomie; vorst Kara George werd verdreven door Milosj Obrenowitsj, wiens nazaat in 1842 weer door een Karageorgewitsj werd verdreven. Sedert is Servië een zeer onrustig element in den Balkan.
Berucht is de moord van koning Alexander in 1903. De Weensche en Petersburgsche regeeringen betwistten elkander in Belgrado den overwegenden invloed.
In 1913 verkreeg Servië na den tweeden Balkanoorlog het grootste deel van Macedonië. De inlijving van Bosnië in 1909 bij Oostenrijk-Hongarije verscherpte de Groot-Servische propaganda, die in 1914 tot den moord in Serajewo leidde en het uitbreken van den wereld-oorlog ten gevolge had.
In het eerst leed Servië een smadelijke nederlaag, maar de ineenstorting van de Centrale Mogendheden deed de kans keeren en verschafte het de gelegenheid zich Kroatië-Slavonië en andere deelen van de Donau-monarchie toe te eigenen. Die vereeniging bracht geen eenheid.
De verschillen verscherpten zich steeds meer: Kroatië wil zelfstandig zijn. De moord van den Kroatischen leider Stephan Raditsj in Juni 1928 te Belgrado deed de Kroaten zich afscheiden van de Serven.
Of die afscheiding tot een zelfstandig Kroatië leiden zal, is nog niet te zeggen.