werd 13 November 1831 te Edinburg geboren en overleed 5 November 1879 te Cambridge, waar hij sedert 1871 hoogleeraar in de natuurkunde was. Reeds op 15-jarigen leeftijd schreef hij een wetenschappelijke verhandeling.
Van 1847 tot 1850 studeerde hij aan de universiteit te Edinburg, werd in 1856 professor te Aberdeen, in 1860 hoogleeraar in de natuur- en sterrenkunde te Londen en leefde van 1868 tot 1871 op zijn landgoed in Schotland. In 1859 verscheen van zijn hand Essay on the stability of the motion of Saturn’s rtngs en in 1871 Theory of heat, dat herhaaldelijk herdrukt werd en belangrijke onderzoekingen over de kinetische gastheorie bevat.
Zijn belangrijkste werk Treatise on etectrictty and magnetism verscheen in 1873 in twee deelen. Hierin bracht hij de denkbeelden van Michael Faraday (1791— 1867) over het wezen en de eenheid der electrische en magnetische krachten in mathematische vergelijkingen, en werd tevens de grondvester der electro-magnetische lichttheorie, die een geheel nieuwe periode in de natuurwetenschap inleidde.
Nadat Heinrich Hertz (1857—1894) het bestaan van electro-magnetische golven proefondervindelijk had aangetoond, werd de theorie van Maxwell algemeen aangenomen, volgens welke lichtgolven electro-magnetische golven zijn, die een zeer kleine golflengte hebben. Maxwell was een eenvoudig, vriendelijk mensch en een geloovig Christen.