Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Sterrenkunde

betekenis & definitie

is de wetenschap, die zich bezig houdt met de bewegingen en eigenschappen der hemellichamen. Reeds enkele eeuwen voor het begin onzer jaartelling werd zij bij verschillende cultuurvolken der Oudheid beoefend.

Men bepaalde er zich echter toe de beweging van de zon, de maan en de met het bloote oog zichtbare planeten aan het hemelgewelf te bestudeeren. De plaatsen der sterren beschouwde men als vaste punten.

Men meende, dat de aarde het middelpunt van het heelal was, dat de zon zich om de aarde bewoog en dat de sterren alle even ver van de aarde verwijderd waren. Nadat Ptolemaeus in de 2e eeuw na Chr. een samenvatting had gegeven van de astronomische kennis van zijn tijd, heeft de sterrenkunde gedurende vele eeuwen nagenoeg geen enkelen vooruitgang kunnen boeken.

Hierin kwam verandering in de 16e en 17e eeuw. Copernicus vond, dat de aarde in een jaartijds een omwenteling om de zon volbracht, de noeste vlijt van Tycho Brahe verzamelde tal van planetenwaarnemingen, het genie van Kepler ontdekte de wetten, die de beweging der planeten om de zon beheerschten.

Galileï gebruikte het eerst een kijker en luidde daarmede een nieuw tijdperk in. Sindsdien nam de kennis geleidelijk toe, maar toch bleef de studie in de 17e en 18e eeuw nog in hoofdzaak beperkt tot het planetenstelsel.

In 1838 gelukte het voor de eerste maal den afstand van een ster te bepalen. In den loop der 19e eeuw werden door de verbeterde techniek nieuwe instrumenten geconstrueerd en werden de methoden van onderzoek verfijnd.

Na 1900 maakte de sterrenkunde groote vorderingen en werden door den toegewijden arbeid van vele astronomen geregeld tal van belangrijke ontdekkingen gedaan.Men kan het breede veld der sterrenkunde in 3 terreinen verdeden: de astrometrie, de astrophysica en de statistische sterrenkunde. De eerste tak van wetenschap houdt zich bezig met nauwkeurige waarnemingen van de plaatsen en bewegingen van planeten en sterren. Met dit deel der experimenteele sterrenkunde houdt nauw verband de theoretische astronomie, die de banen van planeten en kometen berekent. Een belangrijk deel van de taak der astrometrie is tegenwoordig ook het bepalen van de afstanden der sterren. De astrophysica bestudeert den natuurkundigen toestand van de zon en de vaste sterren. Zij dankt haar groote vlucht aan de toepassing van het spectroscoop.

Haar meeste ontdekkingen heeft zij afgelezen uit de spectra der sterren. De statistische sterrenkunde stelt zich in de eerste plaats ten doel de verdeeling der sterren in de ruimte te bepalen, den vorm en de afmetingen van het sterrenstelsel vast te stellen. Verder spoort zij op volgens welke wetten onder groote groepen sterren de lichtintensiteiten en absolute snelheden verdeeld zijn.

De belangrijke vooruitgang van onze kennis van de sterrenwereld in de laatste kwarteeuw is voor een groot deel te danken aan de groote kijkers, die men in Amerika geconstrueerd heeft. Het Mount Wilson Observatorium te Pasadena beschikt sinds 1926 over een reflector met een parabolischen spiegel van 100 inch (1 inch = 2.54 c.M.) middellijn en 500 inch brandpuntsafstand. De bewegende deelen van dezen reuzentelescoop wegen 100 ton, voor de bediening van dit instrument heeft men 50 electromotoren noodig. De grootste refractor is die van het Yerkes Observatorium van de universiteit van Chicago. Het objectief van dezen kijker heeft een middellijn van 40 inch en brandpuntsafstand van 19.5 M. Dan volgt in grootte de 36-inch refractor van het Lick Observatorium van de universiteit van Californië. Toch hebben de kleine kijkers hun beteekenis nog niet verloren, en ook zal steeds de persoonlijkheid van den waarnemer van veel gewicht blijven.

De voornaamste Nederlandsche sterrenkundige inrichtingen zijn de volgende. De Sterrenwacht te Leiden, directeur Prof. Dr W. de Sitter, o. a. toegerust met een visueelen refractor van 26 c.M. opening en een fotografischen dubbelrefractor van 33 c.M. De Sterrenwacht te Utrecht, directeur Prof. Dr A. A.

Nijland, met een kijker van 26 c.M. opening. Het Sterrenkundig Laboratorium Kapteyn te Groningen, directeur Prof. Dr P. J. van Rhijn, hoofdzakelijk voor het uitmeten van fotografische platen en statistische onderzoekingen. De Bosscha-Sterrenwacht te Lembang (Nederlandsch Oost-Indië), directeur Dr J. Voüte, het hoofdinstrument is een door den heer K.

A. R. Bosscha geschonken dubbelen refractor van 60 c.M. opening en 10.5 M. brandpuntsafstand.