Geboren te Leiden 8 Januari 1834, overleden te Teteringen 10 November 1902, was achtereenvolgens predikant in de Nederlandsch Hervormde gemeenten Oud-Loosdrecht, Zevenbergen, Delfshaven en Dordrecht. In laatstgenoemde gemeente stond hij van 8 September 1878 tot op zijn emeritaat 1 Augustus 1902.
Tengevolge van een aannemingskwestie werd hij in 1880, voor een half jaar, met verlies van tractement, geschorst. Hij schreef toen onderscheiden brochures als Bladzijden uit het dagboek van den strijd, die in Dordrechts Hervormde gemeente gestreden wordt.
Verdienstelijk heeft hij zich gemaakt door de stichting van het Gereformeerd centraal weeshuis „Bethel” te Dordrecht; voorts was hij redacteur van een almanak en van een weekblad, ook Bethel genaamd. Verschillende stichtelijke geschriftjes zagen van hem het licht.