begon in 1832 het tweemaandelijksch tijdschrift uit te geven: De Leer des Bijbels: Bijdragen van en voor Gereformeerde Christenen. De invloed van dit recht populaire tijdschrift was groot.
Het bracht het Nederlandsche volk van het Zwitsersch Reveil op de hoogte. Het tijdschrift hield op, toen de Nederlandsche Stemmen verschenen.
In een Adres van 16 October 1832 wees hij den koning op de mogelijkheid, ja zekerheid van een afscheiding, indien men voortging de conventikels te verstoren. In 1833 verscheen zijn Paulus, gij raast! In datzelfde jaar verdedigde hij H.
F. Kohlbrügge tegen een naamloozen briefschrijver.
Ten opzichte van de dubbelzinnige proponentsformule merkt hij in zijn Gedachten over den toestand van Neerlands kerk op: „Volgaarne wil ik gelooven, gelijk mij meer dan eens door de achtenswaardigste personen verzekerd werd, dat de toenmalige President der Synode, zich te dier tijde met het formulier van onderteekening heeft laten verstrikken en wellicht de meeste leden der toenmalige Synode, zoo dadelijk niet den onder het gras verborgen adder ontdekt hebben, welke in het eerst zelfs den scherpzienden Ds Schotsman ontsnapt was.”