Zoon van Saul; zijn oudere broeders waren in den slag bij Gilboa gesneuveld. Isboseth, 40 jaar oud, werd door Abner koning gemaakt tegenover David, over Gilead, de Aschurieten, Jizreël, over Efraïm, over Benjamin en gansch Israël.
Hij regeerde twee jaren over het gansche volk, behalve Juda (2 Sam. 2 : 8—12). Nadat Abner zich aan de zijde van David geschaard had, stond Isboseth’s zaak hopeloos.
Op Davids verlangen werd door zijn toedoen Michal weer tot David gebracht. Hij viel door sluipmoord en werd op last van David, die hem een rechtvaardig man noemde, op een eerlijke wijze begraven.