of Jesse, te Bethlehem, stamvader van Davids geslacht, kleinzoon van Boaz. Hij had twee dochters (2 Samuel 17 : 25) benevens acht zonen, van welke David de jongste was.
In den naam „zoon van Isai” werd deze naam in smadelijken zin, om zijn geringe afkomst aan te duiden, door Saul gebruikt, 1 Sam. 20: 27, door Nabal 1 Sam. 25 : 10, door Seba 2 Sam. 20: 1, alsook door de oproerige stammen; doch door God zelve geëerd, Handel. 13 :22, en in den naam van Christus als „wortel van Isai” hoog verheven (Jesaja 11 : 10; Rom. 15 : 12).