Het woord installatie (van het Middellatijnsche stallus, Oudduitsche en Middelnederlandsche stal = standplaats, Nieuwduitsche Stelle = plaats, stede, bediening, ambt) komt in verschillende beteekenissen voor, nl. van zich inrichten, bijv. de installatie in een huis =zich inrichten of vestigen in een huis; het plaatsen van machines, bijv. de electrische installatie in een of ander bedrijf; de plechtige opneming in een corps, bijv. de installatie van nieuwe corpsleden bij de studenten aan een of andere universiteit; de plechtige bevestiging in een ambt, bijv. de installatie van een nieuwen burgemeester.
Bij deze laatste beteekenis merken wij echter op, dat het Duitsche Installation ook op geestelijk en kerkdijk terrein gebruikt wordt voor de plechtige bevestiging in een of ander ambt, maar het Nederlandsche woord installatie alleen voor de inhuldiging in een of ander burgerlijk ambt, terwijl wij voor de kerkelijke ambten het woord bevestiging gebruiken. Zoo lezen wij in art. 4 van de Kerkenordening der Gereformeerde kerken, dat de wettelijke beroeping tot het ambt van dienaar des Woords bestaat:
1e. in de verkiezing;
2e. in de examinatie of onderzoeking;
3e. in de approbatie of goedkeuring; en
4e. in de openlijke bevestiging voor de gemeente; zoo komt het ook voor in de artt. 22 en 24 der Kerkenordening van de bevestiging der ouderlingen en diakenen; en in art. 7 der Zendingsorde bij de Gereformeerde kerken van de bevestiging der missionaire dienaren des Woords. Zie artikel: Bevestiging Dl. 1, p. 297.