Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Gemeen maken

betekenis & definitie

Deze uitdrukking komt voor in Hand. 10 : 15 en 11 : 9 in het visioen van Petrus. Van de dieren, hem getoond, en waarvan hij, in weerwil van het bevel Gods, niet eten wil, heet het: hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken.

Gemeen staat hier tegenover rein. Bedoeld is: hetgeen God voor rein verklaart, daarvan moogt gij niet zeggen, dat het onrein is (vgl. vs. 28: „een mensch gemeen of onrein heeten”; Rom. 14 : 14 „iets onrein achten”, Hebr. 10 : 28).

In Deut. 28:30 is gemeen maken de vertaling van een Hebreeuwsch woord, waarvan de tegenstelling is: afzonderen, aan het gebruik onttrekken, en moet verstaan van het in gebruik nemen van den wijngaard.