Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Evangelische Alliantie

betekenis & definitie

Unie van geloovige Christenen van verschillende Protestantsche kerkformaties van de geheele wereld, oorspronkelijk tot afwering van het Roomsch-Catholicisme en Puseyisme. De eigenlijke stoot tot deze unie ging uit van leden der Vrije kerk in Schotland onder Thomas Chalmers in 1845.

In 1846 werd zij te Londen geconstitueerd en haar grondslag vastgesteld. Tegenover afwijkingen en ontkenningen eischte men van ieder lid, dat hij instemming zou betuigen met de volgende negen geloofspunten:1. de Goddelijke ingeving, autoriteit en genoegzaamheid der Heilige Schrift;
2. het recht en de plicht van elk geloovige om zelfstandig te oordeelen bij de uitlegging der Schrift;
3. de Eenheid der Godheid en deDrieheid der Personen in Haar;
4. de geheele verdorvenheid der menschelijke natuur door den zondeval;
5. de menschwording van Gods Zoon, zijn verlossingswerk voor de zondige menschheid, zijn middelaarswerk als voorspraak en koning ;
6. de rechtvaardiging des zondaars door het geloof alleen ;
7. het werk des Heiligen Geestes in de bekeering en heiliging des zondaars ;
8. de onsterfelijkheid der ziel, de wederopstanding des lichaams, het oordeel over het menschelijk geslacht door Jezus Christus zoowel in verband met de eeuwige zaligheid der rechtvaardigen als met de eeuwige straf der goddeloozen ;
9. de Goddelijke instelling van het Christelijk predikambt en de noodzakelijkheid en duurzaamheid der inzettingen van doop en avondmaal.

De hoogtepunten in het leven der Evangelische Alliantie zijn haar internationale samenkomsten, die sedert 1851 voor en na gehouden werden. Een tijdlang heeft de Evangelische Alliantie ook ten onzent gebloeid. Haar glanspunt was de vijfde algemeene vergadering, gehouden te Amsterdam 18—27 Augustus 1867, waar door de uitnemendste mannen der wereld de belangrijkste tijdvragen werden besproken. Het Verslag, door de goede zorg van den talentvollen Dr. Cohen Stuart opgesteld, is een lijvig boekdeel van blijvende waarde. Aan den vooravond der eerste zitting sprak professor Van Oosterzee in de Nieuwe kerk zijn beroemd geworden wijdingsrede uit over de gemeenschap der heiligen.

En Groen van Prinsterer hield in één der zittingen een toespraak in het Fransch over: La Nationalité religieuse en rapport avec la Hollande et l’Alliance Evangélique. Toen hij daarna het spreekgestoelte verliet, werd hem door de gansche vergadering het : „Dat ’s Heeren zegen op u daal’ !” in vier talen toegezongen. De gemeenschap der heiligen, in de openingsrede begroet en in de dagen der samenkomst ten volle bewezen, is toen ook op éénige wijze genoten in een gedachtenisviering van den dood des Heeren, zooals in Nederland nog nimmer was gedaan : de avondmaalsbediening in vier talen, op 25 Augustus in de Remonstrantsch-Gereformeerde kerk.

Ofschoon deze nauwe aaneensluiting van Christenen uit alle oorden der wereld vooral toen, tegenover het destijds opgekomen Modernisme, een heerlijke gebeurtenis was, had het toch geen geringe moeite gekost den grondslag te bepalen, waarop de vergadering in Nederland zou worden samengeroepen. Toen daarbij de vraag rees, of Professor Hofstede de Groot, de geestelijke vader der „Groningsche richting”, die de hoofdwaarheden des Christendoms altijd bestreden had, op de positieve basis der Evangelische Alliantie kon medewerken, bleek de kwetsbare plek dezer beweging. En haar invloed daalde onder ons, toen als haar woordvoerders steeds meer mannen optraden, die de inspiratie der Heilige Schrift prijsgaven. Toen dan ook in 1883 Generaal Field, als Secretaris van het Centraal Bestuur te Londen, naar Amsterdam kwam, om dien invloed weer op te wekken, is hem dat bezwaar op een Amsterdamsche conferentie ten huize van den heer W. Hovy door Dr. A.

Kuyper openhartig meegedeeld, met verzoek, dat de Alliantie zich zonder voorbehoud tegen de ondermijning van het Schriftgezag zou uitspreken. Dit is toen echter niet geschied (zie De Heraut, nrs 521 en 526). En sinds waren de dagen der Evangelische Alliantie in Nederland voorbij. Wel werd de internationale week der gebeden, een kenmerkende instelling van de Evangelische Alliantie bij den aanvang van een nieuw jaar, nog in acht genomen als een tijd van gemeenschappelijk gebed voor de groote belangen, die de Alliantie voorstaat, maar er ging weinig kracht meer van uit. Totdat zelfs dit laatste teeken van het bestaan der Alliantie in ons vaderland wegstierf bij het uitbreken van den oorlog tegen Transvaal, toen het bleek, dat het Engelsche Hoofdbestuur niet geneigd was bij de Engelsche Regeering de zaak der Boeren te bepleiten. In 1907 echter is er, dank zij vooral de ijverige bemoeiïngen van Ds.

L. W. Bakhuizen van den Brink, weer een Nederlandsche afdeeling gesticht, die ook de week der gebeden hier te lande herstelde.