Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Eusebius

betekenis & definitie

I. Eusebius van Laodicea in Syrië, geboren in Alexandrië.

In het begin van de 3e eeuw was hij daar diaken. In de vervolging onder Valerianus (257) was hij onvermoeid bezig met het verzorgen van gevangenen, kranken en de begrafenis van die aan de pest gestorven waren.

In den burgeroorlog, die de proconsul Aemilianus deed ontstaan, smeekte hij van den veldheer van keizer Gallienus, dat de Christelijke bewoners van het stadsgedeelte Bruchion, vrijen uittocht mochten ontvangen. Hij verzorgde, toen dit toegestaan was, de door honger vermagerde Christenen als een arts en vader.

Later werd hij bisschop van Laodicea maar bediende dat ambt slechts enkele jaren.II. Eusebius, Roomsche bisschop in het jaar 309. Een inschrift van Damasus, later gevonden door de Rossi, deelt mede, dat er in zijn dagen heftige twisten geweest zijn in de gemeente te Rome over de lapsi (gevallenen). Eusebius stelde zich teweer tegen allen, die de kerkelijke discipline aanvielen. Zoowel Eusebius als zijn tegenstander Heraclius (hoofd der tegenpartij) werden door Maxentius uit Rome verbannen. Eusebius stierf in Cilicië. Hij is in Rome begraven.

III. Eusebius van Cesarea, bisschop te Cesarea 313, gestorven 338, leerling van Origenes maar niet zoo speculatief aangelegd, zonder dogmatische belijning en daarom minder geschikt voor de dogmatische twisten van zijn tijd. In den Ariaansche strijd zocht hij te vergeefs naar een bemiddelingsvoorstel op bijbelschen grondslag. Hij voelde meer voor de Arianen dan voor de Athanasianen. Toch onderschreef hij het ófioovaios, ofschoon hij subordinationistische neigingen koesterde. Hij was zeer gesteld op de gunst des keizers en daarom schreef hij zijn Leven van Constantijn.

Zijn beteekenis voor de oude kerk ligt niet in zijn godgeleerde verhandelingen, ook niet in zijn karaktergrootte, maar wel in zijn verdienste als kerkhistoricus. Zijn hoofdwerk is : ExxXrjoiaouxrj loxogta (kerkgeschiedenis), een onschatbaar boek. Met grooten ijver zijn daar bronnen in verzameld, maar niet critisch geschift. Daarenboven schreef hij xeov^d ovyygdfj.na.Ta, een overzicht van de wereldgeschiedenis met chronologische tabellen. Dit boek was langen tijd de eenige bron voor de wereldgeschiedenis voor de Christenheid. Hij schreef ook twee apologetische werken: ngonagaov-evlf kvayyshxrj, waarin de meerderheid van het door het Jodendom voorbereide Christendom boven het Heidendom wordt aangetoond, en curóbei&c evayy, waarin de waarheid van het Christendom wordt aangetoond.

Voorts schreef hij nog een paar minder beduidende dogmatische geschriften. In zijn exegetische geschriften toont hij leerling van Origenes te zijn geweest.

IV. Eusebius van Nicomedië, bisschop van Nicomedië, vriend van Arius, die dezen ook verdedigde. Hij werd later door zijn invloed aan het hof, door familierelatiën met Constantijn door zijn slimheid en niet het minst door zijn verregaande eerzucht de invloedrijkste tegenstander van Athanasius.

V. Eusebius van Samosate, aan den Eufraat, aldaar bisschop in de 4e eeuw. Hij was een ijverig voorstander van de Niceaansche geloofsbelijdenis. In soldatenkleeding doorreisde hij Syrië, om de orthodoxe gemeenten te sterken en de geestelijken te verzorgen. Daarom werd hij in 373 naar Thracië verbannen. In 378 werd hij teruggeroepen en ontving hij de eervolle opdracht om de Syrische kerk te reorganiseeren. Een steenworp van een Ariaanschen monnik maakte aan het leven van dezen getrouwen en ijverigen bisschop een einde. Het geschiedde te Doliche in Kamogene.

VI. Eusebius von Gr au en de vaders en broeders van den dood. Eusebius von Grau, een kanunnik, trok zich in de 13e eeuw in een wildernis in het Grauer gebergte terug, nadat hij van zijn ambt en vermogen afstand gedaan had. Daar in die wildernis wilde hij in gestadige bepeinzing van den dood leven. Spoedig kwamen tot hem, die dezelfde gezindheid toonden. In 1250 kwam een vereeniging van gelijkgezinden tot stand.

Zij namen de regels aan van de kluizenaars van Patach en vereenigden zich met deze tot een congregatie, die Eusebius tot superieur benoemde. Na Eusebius’ dood namen zij de regels van Augustinus aan en noemden zich sinds 1308 Religieusen van de orde van den heiligen Paulus, den eersten kluizenaar. Zij kozen een generaal als opperhoofd. Gregorius XI en Bonifacius IX verleenden hun groote privileges. Zij waren o.a. bevrijd van bisschoppelijke jurisdictie. De orde verbreidde zich snel in Oostenrijk, Hongarije, Polen, Kroatië.

Ook in Frankrijk had zij vertakkingen. Rome was de hoofdzetel der broeders. Zij heetten daar Pères et Frères de la Mort. Hun groetenis bestond uit de woorden : Memento mort Hun arbeid was het bezoeken van gevangenen en stervenden. Hun kleeding was een grauwe rok, zwarte kap en een zwarte, met een doodshoofd versierde scapulier. Urbanus VIII hief de orde op.