Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Eduard Gerdes

betekenis & definitie

Geboren te Kleef 12 Augustus 1821, overleden te Doetinchem 12 December 1898, ging school te Amsterdam bij Andriessen, den vader van den bekenden kinderschrijver. Van huis uit Luthersch, ontving hij zijn opleiding als evangelist bij Ds.

J. De Liefde te Amsterdam, bij wien hij huisvesting vond en die hem onderwees in dogmatiek, exegese, homiletiek, algemeene geschiedenis en aardrijkskunde (1853).

Zijn evangelisatiewerk geschiedde onder de arbeidersbevolking van Oostenburg, Kattenburg en Wittenburg. Na de oprichting van de afdeeling Amsterdam der Vereeniging tot Heil des Volks werd Gerdes haar eerste voorzitter.

De heer Hoogenbirk beschreef meermalen hoe hij als tienjarige knaap in de Kinderkerk op den N. Z.

Achterburgwal te Amsterdam, thans de Spuistraat, in De Liefde’s kerkgebouw „Eben Haëzer”, onder het gehoor van Gerdes zat. Nog zag hij zijn hooge, breede, deftige gestalte, en nog hoorde hij zijn zware stem en eigenaardige uitspraak.

Wat kon hij smakelijk vertellen; altijd vol geschiedenissen en raadsels en verhalen. Over de vraag, of men met de kinderen Sint-Nicolaasavond of Kerstfeest mocht vieren, hadden in het jaarboekje Magdalena van 1854 de predikanten Heldring en Chantepie de la Saussaye ernstig van gedachten gewisseld.

En weldra werd nu de Duitsche Kerstfeestviering om een verlichten Kerstboom ook in onze Réveilkringen ingevoerd.

Vanzelf ontstond daarmee de behoefte aan Kerstverhalen en Kerstliederen.

In 1857 schreef De Liefde toen het eerste Kerstverhaal en dichtte Gerdes zijn Kerstlied : Er ruischt langs de Wolken, door de Zondagsschoolkinderen in De Liefde’s kerkgebouw voor het eerst gezongen en sedert ontelbare malen herhaald. Over den Evangelisatiearbeid van Gerdes in de Veenkoloniën, over zijn aansluiting bij de Baptistengemeente te Stadskanaal, en over zijn eigenaardigen doop in warm water, vindt men een en ander in De Opkomst en Vestiging van het Baptisme door Dr.

G. A.

Wumkes; over zijn vestiging te Doetinchem in 1859 en zijn optreden voor de Christelijk Afgescheiden gemeente aldaar, geeft dezelfde schrijver enkele mededeelingen in zijn biografie van Ds. J. van Dijk Mzn.

Vervolgens vestigde Gerdes zich metterwoon te Haarlem, waar hij als volksschrijver rusteloos werkzaam was. Gerdes wijdde met zijn In de duinen een nieuw tijdperk in voor de Christelijke jeugd en schonk haar, toen De Liefde’s Timotheüs niet meer ging, een nieuw tijdschrift in zijn Samuel.

Hij maakte studie van onze geschiedenis en gaf de vruchten dier studie in veel gelezen boeken. Zijn leerboeken voor vreemde talen werden gebruikt tot in de beste scholen voor de jeugd, en beleefden vele herdrukken.

Den 30sten October 1877 had Gerdes in Den Haag een samenspreking met Dr.

A.

Kuyper, waarbij hij zich verbond aan het weekblad De Heraut voor de kinderrubriek. Een paar dagen later verklaarde hij in een evangelistenvergadering te ’s Gravenhage onder voorzitterschap van den heer Rossmalen Napveu, dat hij voortaan de kerk niet meer zou bestrijden, maar tot zegen der kerk wenschte te arbeiden.

In 1878 vertrok hij, wellicht onder invloed van Ds. J. van Dijk Mzn., met wien hij in briefwisseling stond, naar Doetinchem, waar hij zijn laatste levensjaren doorbracht op een villa aan den Tramweg.

Daar zag Hoogenbirk o.a. den mooien leunstoel, eens door Groen van Prinsterer aan De Liefde geschonken, en later aan Gerdes ten deel gevallen. Verschillende inrichtingen op het gebied der Inwendige zending beschreef hij in Christelijke Philantropie, Nijmegen 1880.

Hij ligt begraven op het kerkhof te Doetinchem. Op zijn grafsteen staat gebeiteld: Ter nagedachtenis van den dichter van Er ruischt langs de Wolken van de Zondagsschoolkinderen in Nederland.

Bij de plaatsing van dit gedenkteeken voerde de heer Van ’t Lindenhout het woord.