De heilige, staatsman, aartsbisschop van Canterbury, geboren 925 bij Glastonbury. Bittere ervaringen en ernstige ziekte deden hem besluiten in het klooster aldaar te gaan, waaraan hij mede zijn opvoeding te danken had.
Nog zeer jong werd hij er ook abt. Zijn leven is op het nauwst verbonden met het Engelsche koningshuis.
Door den zedeloozen koning Edwy verdreven, vertoefde hij 2 jaar lang in het klooster Blandinium te Gent. In 957 teruggeroepen, had hij als raadgever van den nieuwen koning Edgar grooten invloed op de staatkundige en kerkelijke aangelegenheden.
Hij trachtte de Engelsche kerk uit haar diep verval op te heffen door de vorming van een zoowel ascetisch als wetenschappelijk streng geschoolde geestelijkheid. Als eerste vereischte stelde hij zonder sparen de consequente uitroeiing van het priesterhuwelijk en concubinaat.
Hij was een man van veelzijdige ontwikkeling, groote energie, zeldzame heerschersgaven en ascetischen levenswandel, al kan niet ontkend worden, dat daarbij een harde, heerschzuchtige, hierarchische trots in zijn karakter op den voorgrond trad. Hij stierf onder het uitspreken der doxologie bij het bedienen van de mis op 19 Mei 988.