Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Cornelis Peter Tiele

betekenis & definitie

Geboren te Leiden 16 December 1830, overleden aldaar 11 Januari 1902, volbracht zijn studiën te Amsterdam bij het Seminarie der Remonstrantsche broederschap, en was vervolgens 20 jaren predikant, eerst 3 jaren in het kleine Moordrecht, daarna te Rotterdam. Op 43-jarigen leeftijd werd hij hoogleeraar, bij het, naar Leiden verplaatst, Seminarie, en drie jaren later ook aan de Leidsche Universiteit.

Van de groote sterren der „Leidsche School” van moderne theologen is hij de laatst overgeblevene geweest; van den Nederlandschen Protestantenbond, van de vergadering van vrijzinnige theologen, was hij jaren lang een steunpilaar, verscheidene malen voorzitter; van het Theologisch Tijdschrift in 1867 mede-oprichter, meer dan een kwart eeuw lid der redactie. Algemeen geacht en geliefd, in binnen- en buitenland geëerd, was hij een der sieraden van de Leidsche hoogeschool.

Hij was de eerste hoogleeraar voor godsdienstwetenschap in geheel de wereld. Daarin ligt zijn beteekenis en de eenheid van zijn leven.

Van ’67 af, in den eersten jaargang van het Theologisch Tijdschrift, heeft hij er voor gevochten, dat de theologie zou worden godsdienstwetenschap. Wat hij in dit vak gaf is nu alles verouderd, maar het doet aan de groote beteekenis van zijn pionierswerk niet af.

Een volledige lijst van de geschriften van Tiele is gevoegd bij het levensbericht in Mannen van beteekenis, 1900, afl. 8, door J. H. de Ridder.

Zijn keurige boekenschat in een afzonderlijk vertrek der Universiteit is voor het nageslacht het blijvend monument van zijn levenswerk.

< >