Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Bloedvloeiing

betekenis & definitie

Gewoonlijk denken wij bij de bloedvloeiing alleen maar aan bepaalde verschijnselen die in verband staan met het geslachtsleven van de vrouw. In Lev. 15 wijst echter het woord dat hiervoor gebruikt wordt, op drie soorten van bloedvloeiing, die in klimmenden graad verontreiniging veroorzaken; op de normale, maandelijksche menstruatie, op een ziekelijke bloedvloeiing der vrouw en op een besmettelijken, slijmerigen, etterachtigen vloed uit de pisbuis bij den man.

De verontreiniging door deze verschijnselen is in even sterken graad. Een menstrueerende vrouw is gedurende zeven dagen onrein.

Alles waarop zij ligt of zit en ook wat op haar bed of zetel is, wordt door haar toestand onrein tot den avond; een ieder die haar of ook de door haar verontreinigde dingen aanroert is tot den avond onrein en moet zich baden en de kleederen wasschen. Als een man „bij haar gelegen heeft” in hare afzondering, zoo zal hij zeven dagen onrein zijn, en ook alles waarop hij zal gelegen hebben (Lev. 15 : 24).

Als een vrouw lijdt aan een ziekelijke bloedvloeiing, die dikwijls met hysterie gepaard gaat en een ongeregelde is, die chronisch kan worden (Matth. 9 : 20) en vaak jaren achtereen kan duren, doch niet zoozeer gevaarlijk is en eindelijk meestal vanzelf ophoudt, dan wordt zij dien ganschen duur voor onrein en verontreinigende gehouden in denzelfden graad als de menstrueerende vrouw. Nog zeven dagen lang nadat deze toestand zal hebben opgehouden is zij onrein; op den achtsten dag moet zij twee tortelduiven of twee jonge duiven, een ten zondoffer en een ten brandoffer brengen, opdat de priester voor haar verzoening doe (Lev. 15:25-30).

Een man, die den vloed heeft is zelf onrein en verontreinigt alles en allen die met hem op eenigerlei wijze in aanraking komen; zelfs het vaatwerk dat hij aanraakt wordt daardoor verontreinigd en moet gewasschen, het steenen zelfs verbrijzeld worden. Zeven dagen nadat deze toestand zal hebben opgehouden, moeten voorbij zijn gegaan aleer zijn reiniging kan volgen door het wasschen zijner kleederen en door zich te baden in stroomend water; op den achtsten dag moet hij hetzelfde offer brengen als de bovengenoemde „zwakke” vrouw (Lev. 15 : 2-15, 33).

De bepalingen met betrekking tot de bloedvloeiing kunnen niet uit louter sanitair oogpunt, noch uit aesthetische of zedelijke motieven worden verklaard. Met ontzaglijken ernst neemt de wet in Lev. 12 en 15 het geheele geslachtsleven van den mensch onder haar tucht.

De geslachtsbetrekkingen moeten onder de zelfbeheersching van den menschelijken wil en in den dienst des Heeren staan.

Vooral op dit gebied heeft de zonde haar duistere macht laten gelden en de bronnen van het menschelijk geslacht vergiftigd.

Dit moet het volk des Heeren diep worden ingeprent. Daarom worden beide, de gewone en de ziekelijke verschijnselen, als onrein en verontreinigende beschouwd en behandeld, terwijl daarentegen vloeiing uit andere lichaamsdeelen als uit mond en neus, uit wonden en zweren van het standpunt der wet voor onverschillige zaken gelden.

< >