(G., lusis = het losmaken), ondeden van een stof met water. Splitsing van macromolecuul in micromoleculen of bindingsplaats een H+ en een OHion toe te voegen.
Verzepen van esters, uiteenvallen van zetmeel en cellulose in glucose door koken met verdund zuur; eiwitten hydrolyseren tot aminozuren; rietsuiker hydroliseert tot glucose en fructose.