Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Schoorsteenveger

betekenis & definitie

Een goed voorteken zijn heeft moeizame kanten: dagelijks staat er een halfuur douchen op het avondprogramma, vertelt schoorsteenveger Stephan Fröhlich in het Journal Frankfurt (26/1995). Desondanks is hij tevreden met zijn beroep, dat hem dankzij het volksgeloof een aanzien geeft waarvoor hij niets heeft hoeven doen. ‘Het is mooi als je over straat loopt en de mensen zeggen: “Hier komt de gelukaanbrenger.’”

Een verbazingwekkende ontwikkeling, want vroeger was dat toch wel anders. Voordat de schoorsteenveger, samen met het varken, het klavertjevier en de vliegenzwam, rond nieuwjaar op gelukwenskaarten verscheen, stond hij bekend als boeman, als schrik van de kinderen, de belichaming van de duivel, met zwarte kleding en een zwarte huid. Zwart had in Europa veelal een negatieve betekenis: iemand zwart maken, hij is het zwarte schaap. Zwart is de kleur van de rouw en van de dood. Maar de angst die zijn verschijning losmaakte, had een tijdlang een heel reële grond: gedurende het tijdperk van de Renaissance bouwde men in Italië open haarden met hoge schoorstenen. Voor de reiniging en het verwijderen van het vuurgevaarlijke roet had men kleine, slanke mensen nodig. Voor de weinig scrupuleuze bazen waren kinderen van aan lager wal geraakte gezinnen het gunstigst in prijs.

Of de dramatische imagoverandering van het vreesaanjagende naar het gelukaanbrengende heerschap met de eenvoudige omkering van de tegenstellingen te maken heeft, of samenhangt met de gewoonte om rond nieuwjaar de rekening van de schoorsteenveger en tevens gedrukte gelukwensen te ontvangen, of toe te schrijven is aan de gereinigde haard, die weer voor aangename warmte zorgt, dat ligt in de duisternis besloten.

In elk geval waren schoorsteenvegers die zich in de vorige eeuw op jaar- en veemarkten voor een paar munten aan de neus lieten trekken een attractie.

Voortekens, goede en slechte.