Wat is de betekenis van schoorsteenveger?

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schoorsteenveger

(1950+) (euf. of sch.) man die neukt. Een begrip dat vooral opduikt in de scabreuze volksliedjes. Uit een hit van Dikke Leo volgende regels: 'Hup zei m’n simmetje daar gaat ie weer/ door de schoorsteen op en neer.' Vgl. Fr.: Un ramoneur de cheminées. Zie ook: schoorsteen*. • Als we willen neuken halen we een matras uit een van de...

2024-04-16
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Schoorsteenveger

Een goed voorteken zijn heeft moeizame kanten: dagelijks staat er een halfuur douchen op het avondprogramma, vertelt schoorsteenveger Stephan Fröhlich in het Journal Frankfurt (26/1995). Desondanks is hij tevreden met zijn beroep, dat hem dankzij het volksgeloof een aanzien geeft waarvoor hij niets heeft hoeven doen. ‘Het is mooi...

2024-04-16
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Schoorsteenveger

De populaire geluksbrenger verlost ons in de droom van alle psychische lasten; hij brengt dus inderdaad geluk en geeft ons het gevoel, dat we iets hebben overwonnen wat ons uitermate heeft bedrukt. Dit kunnen ook minderwaardigheidscomplexen of karakterfouten zijn, die het samenleven met andere mensen moeilijk hebben gemaakt.

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schoorsteenveger

s., skoarstienreager.

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoorsteenveger

m. (-s), 1. iem. die tot beroep heeft het vegen van schoorstenen; 2. (nat. hist.) sneep.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoorsteenveger

m. schoorsteenvegers (man, die schoorstenen reinigt v. roet enz. als beroep).

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schoorsteenveger

m. (-s), man die de schoorsteen reinigt van roet enz.