Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Meiboom

betekenis & definitie

Om in het kaarsvormige, met veelkleurige slingers versierde voorwerp dat op de eerste mei op het dorpsplein prijkt, een fallussymbool te zien, vergt niet zoveel van de fantasie. Volgens Wilhelm Mannhardt (Waldund Feldkulte, Berlijn, 1904/5) is het eerste bericht over een dorp met een meiboom, in Midden-Europa, uit het j aar 1225 afkomstig.

Het verwerven en het oprichten van de stam (vaak van een berk of een ontschorste spar) ging en gaat deels nog steeds stipt volgens een vast ritueel. Verschillend voor elke regio moet de meiboom voor middernacht gestolen of op andere wijze verkregen zijn, en hij moet met de hand gedragen worden. De diepere betekenis van dit gebruik was echter overal gelijk: het afweren van levensbedreigende krachten, en het dansen om de meiboom als symbool van de hoop op allesomvattende vruchtbaarheid. Ter stilling van de intermenselijke behoeften was de dag dat de meiboom gehaald werd er ook een van vervulling van lustige lentegevoelens: ‘Als het jonge volkje de meiboom uit het bos haalde, keerden vele maagden niet meer als zodanig terug.’→Boom.

< >