Om iemand iets goeds toe te wensen, wordt afwisselend de duim van de ene en de wijsvinger van de andere hand tegen elkaar gedrukt. Misschien wijst het op het Oudromeinse gebruik om genade te vragen voor een gewonde gladiator.
Maar waarschijnlijk heeft het een magische oorsprong: eens had het duimen als betekenis dat men over bovennatuurlijke krachten beschikte - Jacob en Wilhelm Grimm noemen het in hun Deutschen Wörterbuch - en bracht het geluk aan. Anderzijds herinnert het gebaar aan betovering: de op onheil broedende demoon wordt erdoor verlamd.Zij die erin geloven, passen de krachtigste vinger van de menselijke hand ook als bezwering toe tegen heksen: de duimen simpelweg naar binnen buigen en de handlanger van de duivel is machteloos. Volgens Alemannia, een tijdschrift voor taal, literatuur en volkskunde in de Elzas en Rijnland uit de negentiende eeuw, zouden duimen zelfs tegen moderne wapens helpen: ‘Slaat men afwisselend met beide duimen in de handen en zegt men daarbij: “Mens, denk toch eens na, dan zul je nooit meer kwaad doen”, dan weigert ieder geweer.’
→ Vinger.