Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Apocalyps

betekenis & definitie

De mensheid heeft zich altijd met de ondergang van de wereld beziggehouden. Herodotus, de oudste Griekse geschiedschrijver en vriend van Pericles en Sophocles (ongeveer 490-420 voor Christus), had uitgerekend dat de aarde niet langer dan zo’n 10.800 jaar zou bestaan, een voorstelling van zaken die door vele middeleeuwse astrologen werd overgenomen.

In de Saemundar-Edda (Oudijslandse poëzie) wordt in de mythe van Ragnarök de ondergang van de Germaanse goden in de grote wereldbrand geschetst. Apocalyptische scenario’s worden onder andere ontwikkeld in het boek Daniël in het Oude Testament, in het 24ste hoofdstuk van het Evangelie van Mattheüs en - een goudmijn voor alle onheilsprofeten - in het bijbelboek de Openbaringen van Johannes, dat sedert het verschijnen door elke generatie opnieuw uitgelegd wordt.De eschatologische verwachtingen komen voor in het jodendom, de islam, maar zijn bijvoorbeeld ook terug te vinden in de oude mythen van Peru en Mexico. De kerkvaders Augustinus en Cyprianus geloofden dat de wereld zesduizend jaar oud kon worden, omdat God de wereld in zes dagen geschapen had.

De astronoom en astroloog Johannes van Toledo voorspelde in het jaar 1179 een enorme catastrofe in september 1186 - alle planeten zouden zich dan in het sterrenbeeld van de Weegschaal bevinden. In Europa en Azië brak een algemene paniek uit. De heerser over Byzantium liet de ramen van zijn paleis met planken betimmeren, in Perzië verplaatste men de woningen van boven naar onder de grond, en de aartsbisschop van Canterbury spoorde de gelovigen aan tot boetedoening en vasten. Toen op het genoemde tijdstip er noch vuur uit de hemel kwam, noch de zeeën het land overspoelden, verkondigde Johannes dat hij geenszins op een apocalyptische natuurramp gedoeld had, maar op het Mongoolse gevaar. Dat kon niemand hem tegenspreken, want de Mongolen begonnen onder Djenghiz Chan in Oost- en Zuidoost-Europa inderdaad een concrete bedreiging te vormen.

De wederdopers Melchior Hofmann en de mathematicus en augustijner monnik Michael Stifel vielen door de mand omdat zij geen uitvlucht bij de hand hadden toen de door hen aangekondigde ondergang van de wereld uitbleef (Hofmann noemde het jaar 1533, Stifel hield het op 18 oktober 1533). De wederdopers moesten wegens het veroorzaken van opschudding de rest van hun leven in kerkers doorbrengen; bovendien ontving de monnik van woedende burgers een flink pak slaag.

Tussen Johannes van Toledo en de beide pechvogels uit de zestiende eeuw had abt Joachim van Floris zich ook gewaagd aan de profetie van een Apocalyps. Na nauwgezette studie van de Openbaringen van Johannes was het voor hem zonneklaar dat in het jaar 1260 de grote finale zou plaatsvinden. Het einde van de wereld kwam niet, maar het onheil voorspellen van de abt had wel het ontstaan van de beweging van geselbroeders ten gevolge. Het flagellantisme kwam in geheel West-Europa tot volle bloei. In 1348 en 1349 maakte de pest er een eind aan.

Latere profeten werden er niet door afgeschrikt dat hun voorspelling weleens niet juist zou kunnen blijken: volgens een soldaat van de koninklijke lijfwacht in Londen, William Bell, zou het doek definitief op 5 april 1761 vallen; de inwoners van de Britse hoofdstad geraakten in alle staten, maar toen op 6 april de zon gewoon weer opging boven de Theems, betekende dat voor de onfortuinlijke voorspeller een enkele reis krankzinnigengesticht. Ook een inslag van een komeet, die op 13 november 1899 om negen minuten na drie gevreesd werd, bleef uit. De honderd leden van de sekte ‘Broeders en zusters van de rode dood’ in het tsaristische Rusland, die zich precies een jaar later vanwege het op 13 november 1900 verwachte wereldeinde op een brandstapel lieten offeren, hadden dit dus voor niks gedaan, zoals op 14 november duidelijk werd.

Ook in de twintigste eeuw profeteerde men onverdroten voort. Bijvoorbeeld in verband met de terugkeer van de komeet van Halley in 1910 (giftige gassen van de komeet zouden alle leven op aarde vernietigen). De Jehova’s getuigen zouden volgens de leiders van deze sekte in 1914, en als het in dat jaar niet zou gebeuren, in ieder geval in 1975, aan hun onherroepelijke einde komen (na de desillusie in het midden van de jaren zeventig verloren de verkopers van De Wachttoren 25.000 leden, nadat hun aankondigingen vager werden, konden ze in Duitsland de laatste jaren weer 65.000 schapen aan hun kudde toevoegen). De profetie van meteoroloog en seismoloog Albert Porta dat de aarde op 17 december 1919 vernietigd zou worden, had talloze zelfmoorden ten gevolge. Vanaf 1920 liet Porta zich geheel en al leiden door de weerberichten.

Maar ook op deze met veel moeite en zorg berekende tijdstippen ging de wereld niet ten onder: 21 september 1945 om 17.33 uur, 24 mei 1954, 14 juli 1960 om 13.45 uur, 2 februari 1962 tussen 12.05 en 12.15 uur, 18 april 1965, kerstdag 1967, 1978 en 1979.

Wat gebeurde er eigenlijk voor het eerste millennium? Geschiedkundigen, eschatologen en andere deskundigen zijn het er niet over eens. Er zijn enige berichten bekend van het massaal plegen van harakiri, van slangen voor de biechtstoel, van afstand doen van enigerlei broodwinning, en van aandoenlijke verzoeningsgebaren tussen gezworen vijanden. Allemaal onzin, zeggen velen, omdat de meerderheid van de mensen in het jaar 999 met onze tijdrekening volgens het anno Domini-systeem volstrekt niet uit de voeten kon. De boete- en kommerlegenden zijn waarschijnlijk in de achttiende eeuw ontstaan, en wereldkundig gemaakt door geraffineerde rationalisten om het bijgeloof en de naïviteit van de christenen te bespotten.

Stipt op tijd aan het eind van het tweede millennium zijn de zwartkijkers en onheilsprofeten weer van de partij. In de zestiende eeuw had Nostradamus al voor juli 1999 een oorlog voorspeld, ‘die alle oorlogen beëindigen zal’. Ook de Amerikaanse waarzegster Jeane Dixon, die naar men beweert de moord op Kennedy voorspelde, steunt Nostradamus in dezen. Andere professionele orakels achtten meii999 waarschijnlijker wegens een vermeende, schrikbarende stand der sterren. Zoals te verwachten viel, zorgt het magische getal 2000 wereldtijd bij honderden sekten voor een toename van onheilsverwachtingen. Bij de meesten beperkt het zich tot verbale uitingen, maar bij sommigen - zoals de Aum Shinrikyo (Sekte van de Hoogste Waarheid) in Japan of de Zonnetempeliers - komt het tot bloedige profylactische excessen. Zelfs vooraanstaande wijze mannen zijn niet immuun voor deze koorts. ‘Tot aan het nieuwe millennium zal er een ongekende politieke ramp geschieden,’ vermoedde de Franse filosoof Paul Virilio, ‘we moeten ons op het ergste voorbereiden.

Na deze verwoesting zal er weer een toekomst gloren.’ Het bondigste antwoord had Susan Sontag: ‘Apocalyptisch gezwets.’ Ook de Amerikaanse auteur Richard Ford laat zich niet gek maken: ‘Eens zal 1999 voorbij zijn, de volgende dag begint het jaar 2000. En wat dan nog?’

→ Getallen, → Komeet, → Zonsverduistering.