Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

VASTEN

betekenis & definitie

Het zich onthouden van spijs, om zich daardoor voor de Godheid te verootmoedigen (vgl. de uitdrukking: „de ziel verootmoedigen”, d. i. kastijden), komt niet alleen bij de Israëlieten, maar ook bij veel andere volken voor (zie Jona 3 : 5—10, waar zelfs de dieren in het v. betrokken zijn). In gevallen als dat van Mozes (Ex. 24 : 28) draagt het v. een voorbereidend karakter, om te verkeren met God.

De Mozaïsche wet schreef alleen een v. op de grote Verzoendag voor, Lev. 16 : 29—31; 23 : 27 v. Al het andere v. was dus voor Israël vrijwillig, al kon natuurlijk de regering het bevelen bij grote volksrampen, b.v. een plaag van grote droogte, een sprinkhanenplaag, vgl. de oproep in Joël 2 : 15. Duurde het v. één dag, dan onthield men zich van alle spijs. Duurde het langer, dan gebruikte men alleen eenvoudige, noodzakelijke levensmiddelen, hoewel het v. gedurende 40 dagen van Mozes en van Elia moet worden opgevat als een zich onthouden van alle spijs. Dit is, hoe vreemd het ons voorkomt, toch niet onmogelijk. In de ballingschap werd het voordeel ingezien van het feit, dat het v. niet van het bestaan van een tempel afhing, en dit zal wel de oorzaak zijn, dat het in en na de ballingschap nog meer werd beoefend dan daarvóór. De tegenwoordige orthodoxe Joden hebben nog altijd 5 v.dagen, ter herinnering aan verschillende rampen, als b.v. de inneming van Jeruzalem door Nebukadnezar en die door Titus. De profeten ijverden reeds voor het ware, inwendige v., tegen alle werkheiligheid.Het v. kan in het Christelijk leven gewenst of zelfs noodzakelijk zijn, ook in de nieuwe bedeling, na de afschaffing van de ceremoniële wet. Het dient tot verootmoediging, tot overdenking van het Woord Gods, tot het zich terugtrekken uit de wereld voor de dienst van God, Matt. 6 : 16; 9 : 15; Hand. 13 : 3; 14 : 23. Op enkele plaatsen, waar we, in de St.Vert. „vasten” lezen, komt het in de oudste handschriften niet voor, Matt. 17 : 21; Marc. 9 : 29; Hand. 10 : 30; 1 Cor. 7 : 5.

< >