was de plaats in het dal van Hinnom, waar de kinderen door het vuur aan de dienst van „Moloch” gewijd werden, Jer. 7 : 31; 32 : 5; 2 Kon. 23 : 10; 2 Kron. 28 : 3; 33 : 6. Gelijk Moloch een verandering was van Melech (koning), was ook T. op dezelfde wijze gevocaliseerd door de klinkers van bosjet (schande) hier in te voegen; de naam luidde wellicht tefet („broodstapel”), maar de spelspelling tofeth bedoelde aan dit woord een verachtelijke betekenis te geven, iets waartegen men spuwt.
Jeremia kwam uit de stad Jeruzalem naar T. door de Schervenpoort (St.Vert. Zonnepoort, Jer. 19 : 2). Dat zal wel dezelfde poort zijn als de Mestpoort (Neh. 2 :13; 3 :13; 12 : 31) en daarbij moet men dan de plaats van die afgoderij zoeken, waarvoor hoogten waren opgericht, Jer. 7 : 31.