Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

SMID

betekenis & definitie

Over het werk van de s. lezen wij Jes. 44 : 12. Hij maakt een bijl (of scherpt een beitel; vert.

Ridderbos) en werkt met de kolengloed. Jes. 54 : 16 vermeldt de s., die de kolen in het vuur opblaast (vgl. Jezus Sirach 38 : 31, 32). De s. maakte wapens, bv. speren, 1 Sam. 17 : 7; bogen, 2 Sam. 22 : 35; Job 20 : 24; borstwapenen, Openb. 9 : 9; vaten, Marc. 7 : 4; Ex. 27 : 3; hamers, 1 Kon. 6 : 7; dorswagens, Am. 1 : 3, grendels Jes. 45 : 2; gegoten spiegels, Job 37 : 18. Men kende ook het gieten, Richt. 17 : 4; Jes. 30 : 22; 44 : 12; de zuilen voor de tempel en de gereedschappen waren in het Jordaandal gegoten, 1 Kon. 7 : 46. 1 Sam. 13 : 19 wordt gezegd, dat er geen s. in Israël was. „Hier wordt opgemerkt, dat de Filistijnen — opperheren in het land — het privilege van het bewerken van ijzer aan de Israëlieten onthielden. Deze hadden dus wel bogen, knotsen, slingers en bronzen wapenen, maar de in de oorlog zo waardevolle ijzeren wapenen waren voor hen contrabande” (Joh. de Groot).

< >