is de naam van een stad en van een wereldrijk. De stad R. is in de Oudheid gebouwd op 7 heuvelen: Capitolinus, Palatinus, Aventinus, Caelius, Esquilinus, Viminalis, Quirinalis.
Deze stad was de hoofdstad van een koninkrijk (tot 510 v. C.) van een republiek (510—27) en daarna van een keizerrijk. R. werd door verschillende oorlogen allengs de wereldmacht, zoals deze getekend wordt Dan. 2 : 33; 7 : 7 v.; Openb. 17 : 9.De stad R. wordt in de Bijbel vermeld als de stad waar Aquila en Priscilla woonden voordat Claudius aan de Joden het bevel gaf R. te verlaten, Hand. 18 : 2. Het was reeds vroeg de stad van een Christengemeente, aan wie Paulus zijn brief zond, Rom. 1 : 11, 15; 15 : 24; Hand. 19 : 21; 23 : 11. Paulus is te R. geweest als gevangene, Hand. 28 : 16, waar hij het woord predikte, onverhinderd, Hand. 28 : 31. Toen aldus het evangelie gepredikt werd te R., het middelpunt der toenmalige wereld, was het tot een zeker eindpunt gekomen: vandaar uit kon het verder de wereld ingaan en doordringen. In R. heeft Paulus zijn brieven geschreven aan de Ephesiërs, Colossensen, Philippensen, Philemon en volgens 2 Tim. 1 : 17 ook de 2e brief aan Timotheus; daar heeft hij in gevangenschap geschreven: Het woord Gods is niet gebonden, 2 Tim. 2 : 9. En vermoedelijk heeft ook Petrus hier zijn eerste brief verzonden; daarbij wordt dan aangenomen dat het Babylon in 1 Petr. 5 : 13 R. is. Uit diezelfde tekst weet men dan ook, dat Marcus in R. was.
Met het Rom. Rijk kwam het Jodendom van Palestina het eerst in contact omstreeks 161 v. C., toen Judas Maccabeus zich in verbinding stelde met R. en een verdedigend verbond werd gesloten. Maar met de komst van Pompejus in 63 werd ook het Joodse land onderworpen aan R. De vorsten uit het geslacht van Herodes werden vasallen; en over Judea met Samaria regeerde een stadhouder, die in Caesarea Maritima resideerde, maar tijdens de hoge feesten in Jeruzalem vertoefde. Toen waren dus de Joden schatplichtig aan R., Matt. 22 : 17—21.
Het was tijdens de regering van Augustus, dat Christus werd geboren te Bethlehem, Luc. 2. En in het 15e jaar van de regering van Keizer Tiberius ving Hij Zijn optreden in het openbaar aan, Luc. 3. Tijdens de heerschappij van Claudius werd Jacobus gedood. Hand. 11 : 28; 12 : 1, 2. Tijdens de regering van Nero beriep Paulus zich op de keizer, Hand. 25 : 11. De verwoesting van Jeruzalem, door de Heiland voorspeld, Matt. 24; Luc. 19 : 41—44, werd voltrokken door Titus, die daarna keizer is geworden. R. heeft als wereldmacht het evangelie tegengestaan en de verschillende vervolgingen hadden als doel het Christendom uit te roeien. In de Bijbel komt daarom R. met haar heerschappij ook voor als het beest, dat alles verbrijzelde en vol was van lasteringen tegen God en dronken van het bloed der heiligen, Dan. 7 : 7; Openb. 14 : 8; 16 : 19; 17 : 5, 13; 18 : 2, 10, 21.