(Retama Roetam). Deze struik behoort tot de Vlinderbloemigen (Papilionaceae) en is nauw verwant met de Brem.
Het is een echte woestijnstruik, die dan ook in alle woestijnen van Syrië en Arabië te vinden is. De plant is geheel bladerloos, de takjes blijven in hun geheel groen, de plant vertakt zich buitengewoon sterk en bereikt manshoogte. Daardoor geeft hij alhans enige schaduw in de boomloze woestijn (1 Kon. 19 : 4, St.Vert. „jeneverboom”). In het voorjaar is de R. met prachtige witte vlinderbloemen beladen, die purperen strepen vertonen en naar amandelen ruiken. De R. levert de beste houtskool van het O. (Jes. 54 : 16; Ps. 120 : 4, St.Vert. „jeneverkolen”). De wortels zijn zeer bitter, maar bevatten in de dikke bovenste delen vrij veel zetmeel. Deze stukken wortel worden in de uiterste nood gegeten (Job 30 : 4, St.Vert. „jeneverstruik”).