stad in Klein-Azië, die door Paulus bezocht werd op zijn 1e en 2e zendingsreis, Hand. 13 : 51; 14 : 21; 16 : 1. De mannen van I. waren trots op de geschiedenis van hun stad: zij bestond reeds voor de zondvloed en werd daarna weer opgebouwd.
Prometheus zou in plaats van de verdronken mensen weer nieuwe uit leem gemaakt hebben. Daarom meenden de Ikoniërs dat de naam van hun stad was afgeleid van het woord ikon = beeld. Keizer Claudius had deze stad aan Rom. veteranen ten verblijf gegeven; daarom noemden zij de stad Claudikonium. De bevolking bestond voorts uit gehelleniseerde Galaten, Rom. beambten en veteranen, en uit Joden. Toen was I. (evenals thans) een middelpunt van wolweverij, zodat Paulus hier gemakkelijk onderdak en werk kon vinden. Thans heet de stad Konia; ze telt ongeveer 60.000 inwoners en is in betekenis toegenomen door de Bagdadspoorweg en de bevloeiing in de steppe van Konia.