de woonplaats van Philippus, Hand. 8 : 40, en van Cornelius, Hand. 10 : 1, de stad waar Herodes Agrippa is gestorven, Hand. 12 : 19, 23. Paulus neeft enkele malen C. bezocht, Hand. 9 : 30; 18 : 22; 21 : 8.
Tijdens de stadhouders Felix en Festus heeft hij hier gevangen gezeten, Hand. 23—26.Oorspronkelijk was hier een kleine nederzetting der Sidoniërs, die Stratons-toren genoemd werd. In het jaar 25 v. C. begon men, naar de plannen van Herodes de Grote met de bouw van een prachtige stad, die na 12 jaren voltooid was. Herodes wilde een zeehaven, aan de kust van Palestina, tegelijk aan de grote weg van Egypte naar Damascus. Het was een geweldig werk, hier in het zand een stad te bouwen. Twee grootse havenhoofden werden in zee aangelegd met reusachtige golfbrekers aan de einden. Rondom de stad werd een ringmuur gebouwd. Twee waterleidingen zorgden voor toevoer van water. In de stad verrezen enkele grote openbare gebouwen: de tempel, het koningspaleis, het amphitheater. De bevolking, wellicht 40- à 50.000 zielen, bestond uit Grieken, Joden en Romeinen.
C. werd de residentie van de Rom. stadhouder, die bij de hoge feesten zijn woning had in Jeruzalem, gelijk Pontius Pilatus. In de 4e eeuw woonde hier de bekende geschiedschrijver Eusebius, wiens werk Onomasticon (plaatsnamenlijst) zo belangrijk is voor de aardrijkskunde van Palestina. Toen was Palestina in 3 delen verdeeld; een daarvan was Palestina prima, dat Judea en Samaria omvatte en waarvan C. het middelpunt was. — In 640 werd de stad door de Arabieren veroverd. Tijdens de Kruistochten is hier fel gestreden en is het vele jaren een stad der Kruisvaarders geweest. Maar in 1285 werd C. door de Arabieren ingenomen en verwoest. De steenblokken zijn later grotendeels weggehaald voor de bouw van andere steden b.v. Akko. Thans is hier in het verlaten en verwaarloosde ruïneveld een klein dorp.
