Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

PHILIPPUS

betekenis & definitie

1. Zoon van Herodes de Grote, broer of halfbroer van Herodes Antipas, Matt. 14 : 3; Luc. 3 : 19.

Er is verschil over de vraag, of hij en de tetrarch, de halfbroeder van Herodes Antipas, al dan niet dezelfde persoon is. Feit is, dat de P., van wie vermeld wordt, dat hij met Herodias gehuwd was, niet tetrarch heet. Maar de berichten bij Josephus zijn niet geheel duidelijk. Nu echter drie zoons van Herodes de Grote, geboren uit verschillende moeders, Herodes heetten, en twee zoons, geboren uit verschillende moeders, Antipater, blijft het mogelijk, dat ook twee zoons de naam van Philippus droegen. Toen Herodes Antipas de vrouw van zijn broer P. genaamd Herodias tot vrouw begeerde, werd hij deswege door Joh. de Doper bestraft.2. Matt. 16 : 13 is sprake van Caesarea Philippi. Deze plaats zou zo heten naar de viervorst P., een zoon van Herodes de Grote en Cleopatra, die van Augustus Batanea, Trachonitis en Auranitis, landschappen ten N.O. van de zee van Tiberias en ten Z. van Damascus, als gebied ontving en later, van Tiberius, nog Iturea. Deze viervorst P. moet dan van de onder 1 genoemde P. worden onderscheiden. De viervorst P. wordt genoemd Luc. 3 : 1. Deze was gehuwd met Salome, de dochter van Herodes, de zoon van Mariamne en Herodias. Zijn regering duurde van 4 v. C. tot 34 n. C.
3. De apostel, afkomstig uit Bethsaida, evenals Petrus en Andreas, Joh. 1 : 45. Hij werd door Jezus in Judea tot apostel geroepen, eer de Heiland naar Galilea vertrok. P. zelf bracht Nathanaël (Bartholomeüs) tot Jezus, Joh. 1 : 46. Enkele voorvallen uit het leven van P. worden ons meegedeeld. Bij de eerste wonderbare spijziging stelde Jezus P. op de proef door een vraag, Joh. 6 : 5, 6. Het was P. tot wie de Grieken zich richtten, die Jezus wilden zien, Joh. 12 : 20 v. Dan meldt Joh. 14 : 8 van hem, dat hij de woorden van Jezus verkeerd verstond en de Vader begeerde te zien. P. komt voor in alle apostellijsten, driemaal in gezelschap van Bartholomeüs, d. i. Nathanaël.
4. De evangelist, Hand. 21 : 8, één van de 7 mannen of diakenen. We mogen aannemen, dat hij juist, omdat hij evangelist was, voor het diakenschap in aanmerking kwam. Toen hij niet meer als diaken kon of behoefde te werken, trad hij weer op als evangelist. Zo vinden we hem aan de arbeid te Samaria, bij de kamerling uit Morenland, Hand. 8. In Samaria trad hij op tegen Simon de Tovenaar. Na de prediking aan de kamerling arbeidde P. van Asdod tot Caesarea. In deze laatste stad was hij nog, toen Paulus daar aan land ging aan het einde van de 3e zendingsreis. Zijn dochters waren profetessen, Hand. 21 : 9. Volgens Papias (bij Eusebius) heeft P. later met zijn dochters in Hierapolis gewoond, waar zij wonderen verrichtten en een dode hebben opgewekt.

< >