Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

BEZETTING

betekenis & definitie

Een militaire post; een afdeling troepen, gelegerd in een sterkte (1 Sam. 14 : 1, 4, 6, 11, 15; 2 Sam. 23 : 14; 2 Cor. 11 : 32). In de teksten in het O.T. is het Hebr. maççab vertaald door bezetting.

Een ander Hebr. woord, ncçib, wordt gebruikt 1 Sam. 10 : 5; 13 : 3, 4, maar ook dit wordt in de St.Vert. weergegeven door b. Dit woord heeft de commentatoren enige last veroorzaakt, want in Gen. 19 : 26 betekent het pilaar. 1 Kon. 4 : 19 betekent het officier („landvoogd”), wat het ook heel goed kon zijn in 2 Sam. 8 : 6 en 14. 2 Sam. 23 : 14 heeft maççab, bezetting, terwijl de corresponderende plaats, 1 Kron. 11 : 16, nceçib heeft, dat dus ook b. betekenen moet. Volgens sommige commentatoren is het wenselijk, de betekenis van nceçib in Samuel te beperken tot die van officier. Zo vertaalt de Targoem het woord in 1 Sam. 10 : 5; 13 : 3 en 4; het doden van een Filistijns officier door Jonathan zou natuurlijk een casus belli zijn. De St.Vert. vindt echter steun bij het verband van de tekst en bij de Vulgata.

< >