2 Sam. 5 : 20, een plaats die volgens G. Dalman gezocht moet worden in de bergrug ten Z. van Jeruzalem, in de buurt van het tegenwoordige Eliaklooster.
Ten W. daarvan ligt de vlakte, die thans zonder meer „El-Baka” = de vlakte heet, maar in de Oudheid bekend was als het Dal Refaim. Als men daar op de hoogte Ras el-mekabber is, ziet men hoe steil hier het gebergte afdaalt naar de Dode Zee, en hoe diep het dal is van de Kedron. Bij het tegenwoordige Eliaklooster is aan de weg naar Bethlehem een plek, waar de natuur een gemakkelijk overtrekken van het gebergte veroorlooft. Daarom kan de hoogte, waarop het Eliaklooster is gebouwd, B. wezen, de Berg Perazim van Jes. 28 : 21, waar God Zich openbaarde als de Heer van de doorbraak, als wateren, die door een opengescheurde dam storten; waar David van de hoogte neerviel op de Filistijnen in de Refaimvallei.Alt meent echter, dat B. ligt ter plaatse van El Sjerafat; een overval op de Filistijnen ter plaatse zou hen de terugtocht verhinderen door het dal, en ook de oude weg over El-valha was dan afgesneden. Maar de plaats ligt te laag voor de situatie, die 1 Sam. 5 : 20 schetst. Vincent (Jerusalem I, p. 118) zoekt B. op de hoogte van de waterscheiding ten N. van Jeruzalem iets ten O. van het tegenwoordige Lifta, het oude Neftóah, Joz. 15 : 9.
