Wat is de betekenis van ZICHTBAAR?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zichtbaar

bn. bw. (-der, -st), 1. gezien kunnende worden, waarneembaar (te onderscheiden) voor de ogen : de lucht is niet zichtbaar; zonder licht is niets zichtbaar; de infusoriën zijn nauwelijks zichtbaar; (mijnb.) die ader bevat zichtbaar goud; — (rechtst.) erfdienstbaarheden zijn zichtbaar of onzichtbaar, naarmate van haar bestaan...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zichtbaar

zichtbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. waarneembaar voor het oog Woordherkomst afgeleid van zicht met het achtervoegsel -baar. Antoniemen onzichtbaar, niet-zichtbaar Verwante begrippen hoorbaar, kijken, licht, oog, waarneembaar, zien

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zichtbaar

zichtbaar - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zicht-baar 1. wat je kunt zien ♢ de top van de berg is nu zichtbaar 1. hij is zichtbaar gelukkig [je kunt zien dat hij dat is] ...

2025-07-15
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Zichtbaar

Duidelijk. Een bewindspersoon kondigt aan dat in een binnenkort te verschijnen nota ‘enige beleidsvoornemens zichtbaar zullen worden gemaakt die aantonen dat het kabinet ernst maakt met de aanpak van …’.

2025-07-15
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zichtbaar

M. betr. t. woningen e.d.: te bezichtigen, te zien. (Gall., ter vert. van fr. visible). Patio’s ... . Nu zichtbaar in ruwbouw, Gent 19/8/1976, p. 2.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zichtbaar

adj. & adv., sichtber, sjenber, iepenbier, yn ’t oansicht, yn ’t oansjen; het is erg —, it eaget, it jowt each; voor iedereen —, gapsk.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)