Wat is de betekenis van zemel, zemelaar?

2024-04-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

zemel, zemelaar

kleingeestig persoon; zeurkous (die vaak moralistische of vrome praatjes verkoopt); zanik; muggenzifter. Oorspronkelijk betekende het ‘talmer, draler’ (in die betekenis al door Bredero gebruikt). ... en juist nu hij op ’t punt stond ergens anders afleiding te zoeken, kwam ‘die vervelende zemelaar’ hem weer lastig valle...