zak hooi, zak tabak, zak patat
(1971) (ook: zak met gras; zak met vingers) (scheldw.) onaangenaam, slecht iemand; klootzak. Soms ook voor een vreemde snuiter. • Ik zal zorgen dat je van school gestuurd wordt. Uitvaagsel, voddebaal, zak tabak, mesthoop. (Maarten 't Hart: Stenen voor een ransuil. 1971) • `Godverdomme! Waar is die zak tabak!' snauwt Snoopy, onze ambitieu...