Wat is de betekenis van Zak?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zak

1) (1758) (plat) verkorting van balzak, scrotum. Het WNT haalt volgend raadsel aan: “Waarom jongens bij de geboorte zwaarder zijn dan meisjes? Antw. Omdat een jongen de zak meebrengt.” Vgl. balançoire*; beurs* (zonder naad); eierzak*; inktpot*; knikkerzak*; kulbalg*; portemonnee*; rababbelzak*; tros*; turnzak*; zaadbak*; zaadzak*...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zak

zak - Zelfstandignaamwoord 1. slappe, vormeloze tas Stop die oude rommel maar in een zak. 2. een plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen Waarom hou je dat potlood de hele tijd in je hand, waarom stop je hem niet in je '''zak?...

2024-04-18
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Zak

In zak en as, in de rouw; terneergeslagen. ‘Toen Mordekai vernam al wat er gebeurd was, verscheurde Mordekai zijn klederen, hulde zich in zak en as en ging door het midden van de stad, terwijl hij luid en bitter jammerde’, zo verhaalt Ester 4:1 in de NBG-vertaling. Een zak was een rouwgewaad van ruwe stof, dat men droeg om aan te geven dat men rouw...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zak

zak - zelfstandig naamwoord 1. voorwerp van slap materiaal dat aan een kant open is ♢ we kochten een zak patat 1. iemand onder uit de zak geven [scherpe kritiek op hem geven] 2....

2024-04-18
Jargon & Slang van Journalisten en zetters

Marc De Coster (2017)

Zak

Zak - openingsregel, -alinea van een lang kranteartikel. Eng. lead.

2024-04-18
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

zak

De klanten voelden zich in de zak gezet (bedrogen). Jan Modaal wordt flink in de zakken gezeten (er wordt hem geld afhandig gemaakt).

2024-04-18
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

zak

Straattaal voor ‘balzak’ of ‘scrotum’. Dokters spreken bij een patiënt vaak over ‘(jo)uw balzak’, maar bij andere dokters over ‘het scrotum van de patiënt’. Zie (ook) balzak

2024-04-18
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

zak

onaangename of onnozele vent. Wellicht een verkorting van klootzak. De meeste kinderen vinden hun vader een ouwe zak (hij durft het woord lui niet te gebruiken, want zijn krant heeft nog taboes, zegt hij). (Hitweek, 14/01/1966) Wat motje, ouwe zak! (Ben Borgart, De vuilnisroos, 1972) Martin, je bent een slappe zak... (J.M.A. Biesheuvel, De wereld...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

zak

(draag)tas.- plastiekzak, plastic tas. Twee personen, gemaskerd meteen bivakmuts, stapten de kledingszaak binnen en gingen naar de toonbank. Onder bedreiging van een wapen dwongen ze de bediende om geld in een plastiek zak te steken. - LN, 15-01-2003. Een uitzondering is het stamroosje, een gecultiveerde roos op stam. Daar moetje wel boven...