tabak
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Sp.), v. (-ken), 1. ben. voor de gedroogde en toebereide bladeren van enige soorten van het plantengeslacht Nicotiana, inz. N. tabacum, die als genotmiddel, inz. tot roken gebruikt worden : tabak roken, pruimen; (oudt.) tabak drinken, roken; lichte, zware, gesausde tabak; Sumatra-tabak; een pijp tabak; tabak en sigaren ; — (flg.) dat is...
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Wiktionary (2019)
tabak - Zelfstandignaamwoord 1. genotsmiddel afkomstig van de bladeren van de tabaksplant, Nicotiana tabacum, dat wordt gerookt, gekauwd en gesnoven ♢ in de meeste landen is tabak verantwoordelijk voor 30% van alle kwaadaardige tumoren Uitdrukkingen en gezegden ...
Marc De Coster (2017)
Tabak - tabak gaan halen: op de loop gaan, het paard niet meer kunnen houden. Huzarenuitdrukking uit Tilburg, 1913-1914. Ergens tabak van hebben: er genoeg van hebben, het beu zijn. Zie de opmerkingen onder balen.
Muiswerk Educatief (2017)
tabak - zelfstandig naamwoord uitspraak: ta-bak 1. gedroogde bladeren waarvan de vulling voor sigaren en sigaretten gemaakt wordt ♢ hij rolt een shaggie met vloei en tabak 1. ergens tabak van hebben ...
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
in: die is tabak halen bij Lub, die zien we voorlopig niet meer terug (Lub was voor de oorlog een bekende tabakszaak in de Nes), ENDT.
Jan Luitzen (2009)
(de) spreektaal - haar: hij heeft tabak op zijn poten, hij heeft ongeschoren benen. Wie was toch de eerste wielrenner die zijn benen schoor? Met deze vraag c.q. oproep sloot Rodrick de Munnik in Fiets nr. 2 het ‘Geen tabak op de poten'-artikel af. (WINNV) → soigneren
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: